Inzake Annabel Nanninga, Arnon Grunberg en de klaagnegers

31-05-2016 15:00

In de Volkskrant van 28 mei werd mijn collega Annabel Nanninga geïnterviewd. Mooi interview, maar ik ga geen wangetjes knijpen. Daar moeten we mee stoppen, zegt Annabel. Daarom gebruikt zij het woord ‘klaagneger’. “Ik noem mensen neger, Turk of Marokkaan en doe niet aan streepjes Nederlanders. Aan dat hele politiek correcte taalgebruik heb ik geen boodschap.”

Thomas Jefferson negerinnen-neuker

Moet kunnen! Ik dacht toen ik dat las aan een college dat ik in 1989 in Berkeley bijwoonde van een zeer gezaghebbende Amerikaanse historicus Winthrop Jordan, die het beste boek ooit geschreven had over de slavernij in Amerika. White over Black: American Attitudes Toward the Negro, 1550-1812 (1968). In dat boek schetst hij een pijnlijk nauwkeurig beeld van de negerslavernij in Amerika, met een magistraal laatste hoofdstuk over Thomas Jefferson, die weliswaar al in de 18e eeuw voor de afschaffing van de slavernij was, maar zelf beschikte over een plantage met honderden slaven die hij toch niet vrij liet. Jefferson was er bovendien niet voor dat de vrijgelaten slaven in Amerika bleven. Zij moesten terug naar Afrika. Als er toen Facebook geweest was had hij misschien wel een uitzwaaipagina gemaakt.

Niet dat hij niet van negers hield. Winthrop Jordan had berekend dat hij bij verschillende slavinnen kinderen had verwekt. In totaal misschien wel 200. Dat getal wekte de woedde van het Amerikaanse blanke establishment, die hun founding father niet graag als negerinnen-neuker zagen. Winthrop Jordan werd uitgekotst en als hoogleraar kan hij uiteindelijk alleen nog aan de Universiteit van Mississippi terecht.

AND WHAT, mister Jordan, if WE want to be called AFRICAN-AMERICANS?’

In het gastcollege dat ik bijwoonde sprak hij over de nieuwerwetse gewoonte van zwarte Amerikanen om zichzelf African-American te noemen. Jordan vond dat een rare term. Veel argumenten had hij niet, behalve dat hij het woord te lang vond en ‘too complicated’. Zijn belangrijkste bezwaar was – zei hij – dat hij niet elke twintig jaar een ander woord wilde gebruiken voor dezelfde mensen. Eerste heetten ze Negers, toen Zwarten en nu weer ‘African-Americans’. Hij wees er op dat er nog in 1943 een prachtige monografie geschreven was door Gunnar Myrdal met als titel The American Negro. Daar had toen niemand aanstoot aan genomen. Ook zwarte Amerikanen niet.

Toen hij uitgesproken was stond een reusachtige zwarte vrouw op (met het imposante postuur van Annabel Nanninga) en sprak met luide stem: “AND WHAT, mister Jordan, if WE want to be called AFRICAN-AMERICANS?

Daar had Winthrop Jordan geen verweer tegen. Hij kroop gauw in zijn schulp en zei dat hij in dat geval natuurlijk die term zou gebruiken.

Zou Annabel dat ook doen?

Misschien niet. Zij vindt politieke correctheid het debat smoort omdat de slachtoffers van discriminatie – die zij niet ontkent – het alleenvertoningsrecht opeisen in de discussie over het leed dat hen is aangedaan. Zij heeft daar wel een punt.

Tegelijkertijd heeft de taal zich inmiddels zo ontwikkeld dat het gebruik van het woord neger als een beledigende term kan worden opgevat. Dat is mij een keer overkomen toen ik het opnam voor een zwarte Antilliaanse kunstenaar Kirindongo die zich niet serieus genomen voelde door de blanke Antilliaanse conservator Jennifer Smit en daarom zijn kunstwerk eigenhandig kwam weghalen uit de tentoonstelling ‘Honderdvijftig jaar emancipatie’. Ik schreef toen:

 

“Een boze neger die zijn eigendommen komt ophalen en een blanke vrouw die huilend in de deuropening staat. Dat is pas emancipatie.”

 

Ze waren ziedend daar op Curaçao – althans de blanke elite. De  – blanke – oud-hoofdredacteur van de Amigoe de Curaçao schreef een column waarin hij voorstelde om mij een paar jaar van het eiland te weren. Kirindongo had er geen moeite mee. Hij nodigde mij uit op zijn 70e verjaardag. Jennifer Smit zag ik daar niet.

Arnon Grunberg en Gerard K. van het Reve

In reactie op het interview met Annabel Nanninga neemt Arnon Grunberg het op dezelfde manier als de oud-hoofdredacteur van de Amigoe voor zijn zwarte broeders op. Hij noemt de term ‘klaagneger’ een vorm van primitief schelden. Grunberg vindt dat Nanninga niet thuis hoort in een democratisch debat. Zij zou, zo suggereert hij, behandeld moeten worden in een psychiatrische inrichting wegens ‘recidiverende agressieve uitbarstingen’.

 

“Het maatschappelijk debat is niet bedoeld als therapie voor mensen die aan slecht behandelde of niet behandelde agressiestoornissen lijden.”

 

De toegang tot het maatschappelijk debat laten bewaken door psychiaters. Het is al eerder geprobeerd, maar het is niet echt een succes geworden.

Maar het is ook een angstaanjagende gedachte dat honderdduizenden Nederlanders het met de volksschrijver zoals Gerard K. van het Reve eens blijken zijn: “Gooi al dat zwarte tuig eruit, ons land voor ons. Op naar de Blanke Macht!” (1974).

Tegen die achtergrond zou ik Annabel willen vragen wat meer compassie te hebben met de ‘klaagnegers’.