Vanaf volgend jaar mag het anders! Jazeker, en de paus wordt atheïst. De Nederlandse wetenschappers, die toch al zo geplaagde beroepsgroep, had afgelopen weekend alle reden om de champagne te ontkurken, Althans, zo leek het. De Nederlandse wetenschapsorganisaties VSNU, NWO en KNAW hebben namelijk afgelopen vrijdag aan de minister een nieuwe versie (PDF) aangeboden van de SEP, het Standard Evaluation Protocol, dat is het protocol voor het beoordelen van wetenschappelijke onderzoek en instituten (alle drie hebben er een stel onder hun hoede).
Een buitengewoon saai stuk, en zo hoort het ook, maar gezien de recente heisa over wetenschappelijke kwaliteit en ‘valorisatie’ (nut voor de samenleving) leek het deze clubs wel aardig om deze normaliter volstrekt doodse gebeurtenis op te fleuren met een jubelende mededeling. Dat saaie protocol blijkt een ware revolutie aan te kondigen. De dwang zal verdwijnen! De wetenschapper wordt van zijn ketenen verlost!
‘Zo veel mogelijk publiceren’ (zo vatte de Volkskrant van maandag het heuglijke nieuws samen) ‘is niet langer een apart criterium bij de beoordeling van universiteiten en instituten’. (Dat universiteiten hoort daar overigens niet thuis.) ‘In het zogeheten SEP-protocol (…) zijn vanaf 2015 nog maar drie criteria van belang: kwaliteit, relevantie en toekomstbestendigheid.’ Het ministerie speelde het goed-nieuws-showtje uiteraard mee (daar willen ze nou eindelijk eens verandering zien): ‘Hiermee wordt meer recht gedaan aan de drijfveer en de essentie van de wetenschap’, zo mocht de minister van haar ambtenaren zeggen. En iedereen was blij. Frank Miedema, de voorman van Science in Transition, liet per twitter weten ‘blij te zijn met de koerswijziging’. En wij zijn blij dat Frank blij is.
Maar een koerswijziging? Da’s een beetje voorbarig. Zachtjes uitgedrukt.
Die SEP is een protocol, een beschrijving van de ambtelijke procedures. Onderdeel van de procedure is dat instituten elke zes jaar een zelfevaluatie opsturen aan de club waaronder ze vallen (NWO, VSNU, KNAW), en daarbij moeten ze een aantal bijlagen aanleveren: ‘zie het format in Bijlage D’. Die verplichte bijlagen zijn verdeeld over drie categorieën: ‘aantoonbare producten’, ‘ aantoonbaar gebruik van producten’ en ‘aantoonbare blijken van erkenning’. En wat valt er de komende jaren onder ‘aantoonbare producten’? Het protocol geeft slechts voorbeelden, want NWO, VSNU en KNAW mogen dat in principe zelf nader invullen. Dat was vroeger zo, en is dus nog steeds zo. En veel speelruimte voor dat invullen (verschillen onderling, en ten opzichte van het buitenland) is er uiteraard niet. Maar boven aan de lijst staat als voorbeeld: ‘wetenschappelijke artikelen (gerefereerd vs. niet-gerefereerd)’. Het ouderwetse overzicht van publicaties dus. Het ouderwetse: alles bij elkaar. Hoe meer hoe beter. En verder boeken, software et cetera. En wat vinden we als eerste voorbeeld in de categorie ‘aantoonbaar gebruik van producten’? Nee maar, hoe verrassend: ‘Citaties’. (Voor de volledigheid: die ‘blijken van erkenning’ dat zijn prijzen, erebaantjes, etc.)
De gezamenlijke clubs geven zogenaamd speelruimte, maar die is er in feite natuurlijk helemaal niet. Met de gesuggereerde voorbeelden geven ze duidelijk aan dat wat hen betreft het aantal publicaties, en het aantal citaties, de komende jaren nog steeds bovenaan horen te staan. De drie clubs mogen uiteraard in principe de ‘voorbeelden’ uit de SEP vergeten, en deze suggestie negeren, maar het signaal is overduidelijk. De drie hebben onderling afgesproken op de oude voet verder te gaan.
Een doorbraak?
Reden tot blijdschap?
Wie laat zich zo gemakkelijk bedonderen?