Nederland moet, net als andere landen, politici met een indrukwekkende staat van dienst naar Brussel sturen, schrijft Lidy Nicolasen (‘Net als het Songfestival hebben we de Europese verkiezingen laten versloffen‘). Van de meeste Nederlandse EP-leden heeft ze nog nooit gehoord, terwijl landen als België en Frankrijk juist “gepokte en gemazelde” ex-bewindslieden op de kieslijst zetten.
Als voorbeeld haalt ze de zojuist overleden Belgische oud-premier Dehaene aan. Van de doden niets dan goeds, maar als je kijkt naar wat Dehaene de afgelopen vijf jaar in het EP gepresteerd heeft, dan is dat bitter weinig. Zo nam hij volgens onze website aan slechts 40 procent van de stemmingen deel, goed voor een 761e plek op de ranglijst (er zijn 766 EP-leden). Dehaene gebruikte het EP vooral als uitvalsbasis voor zijn vele commissariaten.
Als tweede voorbeeld noemt Nicolasen Guy Verhofstadt, ook oud-premier van België en leider van de liberale ALDE-fractie (en niet ALDO, zoals zij de fractie consequent noemt in haar column). Verhofstadt is inderdaad een zeer actief en zichtbaar EP-lid. Maar hij is dan ook de enige voormalige nationale politicus die zo’n belangrijke positie heeft weten te bemachtigen. Verhofstadt is de uitzondering die de regel bevestigt. De meeste ex-ministers kiezen voor de luwte van de backbenches of het lidmaatschap van een parlementaire commissie met een druk buitenlands reisschema. Franse ex-bewindslieden staan bij de Europese verkiezingen vaak bovenaan de kieslijst, maar eenmaal gekozen nemen ze vaak snel weer de benen.
Van de Nederlandse EP-leden kent Nicolasen vooral Hans van Baalen (VVD) en Wim van de Camp (CDA), die ze veel in praatprogramma’s ziet. Van Baalen nam de afgelopen jaar deel aan slechts 61% van de stemmingen. Wellicht omdat ie liever in praatprogramma’s zat? Van de Camp was wel vaak aanwezig in Brussel en Straatsburg, maar heeft daar inhoudelijk weinig voor elkaar gekregen. Op de ranglijst van rapporteurs (parlementariërs die ontwerp-wetgeving voorbereiden ter goedkeuring door de plenaire vergadering), staat Van de Camp met 2 rapporten op de 243e plaats. Van Baalen schreef zelfs nooit zo’n rapport en staat gedeeld 562e.
Ter vergelijking: Bas Eickhout (GroenLinks), van wie Nicolasen nog nooit heeft gehoord, nam deel aan 92% van de stemmingen en was 3 keer rapporteur, op belangrijke dossiers. Een zoekopdracht op de website van de Volkskrant leert dat Eickhout alleen al de afgelopen twee weken 10 keer in de krant genoemd of geciteerd werd. Eickhout wordt algemeen erkend als dé expert van het EP op het gebied van broeikasgassen. Corien Wortmann (CDA), ook al zo’n onbekende voor Nicolasen, was bijna net zo actief als Eickhout. Zij werd bekend toen ze namens het EP het woord voerde over wetgeving waarmee na de financiële crisis de controle op de openbare financiën van de EU-lidstaten werd versterkt.
Bekende oud-politici inzetten als lijsttrekker voor het EP maakt de verkiezingen zichtbaarder en herkenbaarder. Maar in Brussel schiet je er in de regel weinig mee op. De meest effectieve EP-leden zijn niet ex-bewindslieden, maar de veelal jonge, enthousiaste parlementariërs die in Brussel gestaag positie opbouwen, zoals Sophie In ‘t Veld en Marietje Schaake bij D66 of Eickhout bij GroenLinks. Die zie je niet zo vaak bij praatprogramma’s, maar ook hen kom je overal tegen. Je hoeft er de krant maar voor open te slaan.