”The scientist who could convincingly demonstrate that human-caused climate change was not real would be almost as famous as Einstein.”
– Washington & Cook
De Queen Mary 2 is een van ’s werelds grootste cruiseschepen. Er verschijnt een rapport dat er door een constructiefout in de romp een kans bestaat dat een scheur in het schip ontstaat waardoor het kan zinken. Het rapport wordt door onafhankelijke wetenschappers nagetrokken. De wetenschappers verschillen onderling qua mening over de kans dat de scheur zal ontstaan en over of het schip helemaal zal zinken of alleen averij op zal lopen. Dan verschijnt er een rapport waarin er staat dat er helemaal geen constructiefout is en dat er geen gevaar is dat het schip zinkt. Dit rapport is gemaakt in opdracht van de reder. De opstellers zijn voornamelijk gepensioneerde treiningenieurs. In de media wordt veel aandacht besteed aan het probleem en beide kampen krijgen evenveel aandacht. Ondertussen vaart de Queen Mary beladen met passagiers en bemanning over de wereldzeeën. De sceptici zijn triomfantelijk: ‘Zie je wel: niks aan de hand. Alles veilig!’
Als het zo is dat mensen niet inzien hoe onbezonnen het is om een schip te laten varen waarvan experts zeggen dat er een kleine kans is dat het zal zinken, dan is het onbegonnen werk om het gevaar van klimaatscepticisme uit te leggen.
”There is going to be a lot of death in the future, a lot of death which wouldn’t have happened, had we and those before us acted otherwise. There will also be a lot of extra suffering, disease, thirst, hunger, violence and the like, horrors which wouldn’t have happened had we and those before us acted otherwise.”
Aldus filosoof James Garvey in zijn boek The Ethics of Climate Change (2008). Toch dringt dit maar niet door in het bewustzijn van de grote meerderheid.
Er is door mensen veroorzaakte klimaatverandering die desastreuze gevolgen zal hebben voor de leefbaarheid van planeet Aarde. Dat is een wetenschappelijk feit. Er is binnen de wetenschap verschil van mening over details. In alle relevante wetenschappelijke vaktijdschriften van verschillende disciplines zijn er tienduizenden papers die empirisch materiaal over klimaatverandering leveren en analyseren. Let op: er zijn weliswaar in de media academici die zich uitspreken tegen de wetenschappelijke consensus maar dat is niet hoe wetenschap werkt. Als er scepsis is over klimaatverandering dan kan een desbetreffende uiteenzetting worden ingediend als paper in een peer reviewed journal. Dan doen die academici echter nooit. Het is een immunisatiestrategie als men beweert dat er sprake is van een complottheorie in de peer reviewed community. Het gaat hier om tientallen tijdschriften van verschillende disciplines die totaal onafhankelijk van elkaar zijn. Als er gedegen onderzoek is dat uitwijst dat er geen klimaatverandering is of dat het effect van door menselijk toedoen uitgestoten broeikasgassen verwaarloosbaar is, dan is dat iets om mee te scoren in de wetenschap. Wetenschap werkt juist doordat wetenschappers sceptisch zijn ten aanzien van elkaars werk. Juist door het weerleggen van een gevestigde theorie kan een wetenschapper scoren. Wie een fossiel van een konijn vindt in het precambrium zorgt voor een wetenschappelijke doorbraak, want dat zou de theorie van de evolutie in de problemen brengen. Een experiment in een broeikas waarbij een toename van CO2 niet leidt tot een gemiddeld hogere temperatuur of onderzoek dat uitwijst dat de CO2 sensitiviteit van een heel andere aard is, bijvoorbeeld dat voor 1 graad temperatuurverhoging 10.000 ppm CO2 nodig is, zou de wetenschappelijke wereld in beroering brengen. De reden dat er geen papers met een dergelijke strekking verschijnen is dat er geen voldoende bewijs voor is. Het gevaar bestaat dat zogenaamde door lobbyorganisaties gesponsorde denktanks buiten de gevestigde orde om journals opzetten en symposia en dergelijke organiseren zodat er een schaduwwetenschap ontstaat die maakt dat leken door de bomen het bos niet meer zien.
”[…] Flat Earthers have a right to believe in a flat Earth, but not to expect a paper on this to be accepted by a mainstream scientific journal for publication. A flat Earth is a belief system, not a scientific fact.” (p. 10)
Het probleem met klimaatscepticisme is dat hoewel de claims ervan steeds worden weerlegd, de argumenten en claims gewoon herhaald blijven worden. Dit is de iteratieve drogreden: door het oneindig herhalen van claims wordt er twijfel gezaaid. Het is als met het strijden tegen het veelkoppige monster Hydra. Zodra je een hoofd afhakt komen er twee voor terug. Het aanvallen en weerleggen van klimaatsceptici maakt dat zij aandacht krijgen die zij niet verdienen. Het lijkt dan immers of er sprake is van een debat, terwijl dat absoluut niet het geval is. Maar het negeren van de claims van de klimaatsceptici kan ertoe leiden dat mensen niet weten wat ze met die claims aan moeten en het gevaar bestaat dat ze door de klimaatsceptici overtuigd worden. Het klimaat is echter niet iets waar je zomaar een mening over kunt hebben. Net als je over de evolutietheorie niet zomaar even een mening kunt vormen. Het is een ingewikkeld onderwerp waar alleen experts iets zinnigs over kunnen beweren. Die experts doen dat ook. En zij publiceren hun bevindingen in wetenschappelijke journals. Het IPCC harkt al het relevante onderzoek bij elkaar en stelt daar rapporten over op. Die rapporten laten zien dat er door mensen veroorzaakte klimaatverandering is en dat de prognose zeer slecht is. Als individu dat geen expert is, kun je je hier niet zelfstandig een mening over vormen. Het verstandigst om te doen is volgen van de wetenschappelijke consensus. Klimaatwetenschappers hebben zich lange tijd niet ingezet voor het communiceren van hun bevindingen naar het grote publiek. Waar klimaatwetenschappers primair bezig zijn met onderzoek, zijn klimaatsceptici primair bezig met het communiceren van hun klimaatscepticisme. Klimaatsceptici zijn doorgaans goed in hun communicatievaardigheden en strategie.
Problematisch in dit verband is dat wij hier en nu allemaal de vruchten plukken van het gebruik van fossiele brandstoffen:
”Climate change is the ultimate accounting: it is the bill for a century of unprecedented prosperity, generated by the energy stored in fossil fuels. By and large, this prosperity has been a good thing. More people live longer and healthier lives than before the industrial revolution. The problem, however, is that those people did not pay the full cost of that prosperity. And the remainder of the bill has now come due.” (Oreskes, p. xviii, voorwoord in Climate Change Denial. Heads in the Sand).
De meest voorkomende vorm van ontkenning is de alledaagse ontkenning van zwijgen en stilte. Socioloog Eviatar Zerubavel schrijft hierover in zijn boek The Elephant in the Room (2006). Ontkenning is een psychologische reactie voortkomend uit angst:
”People often get upset when confronted with information challenging their self-delusion; a view of the world around them.” (p. 3)
Maar door ontkenning gaat het probleem nog niet weg:
”Ignoring a serious disease can lead to one’s death. Similarly, denial of serious environmental problems may lead to the collapse of ecosystems upon which humans rely.” (p. 4)
Het is de apathie die ons richting de afgrond werkt.
Veel mensen hebben kennis van het klimaatprobleem, maar gaan desondanks door met business as usual. Sociologisch onderzoek in Noorwegen wijst uit:
”The people in Norway believed in climate change, expressed concern about it, yet lived their lives as though they did not know.” (p. 98)
”We in the West are living like princes and princesses, and it was easier to believe we could all do this and do it forever.” (p. 110)
De auteurs merken op dat het in het culturele klimaat waarin postmodernisme in academia bloeit, makkelijker is voor klimaatsceptici om gehoord en serieus genomen te worden:
”The postmodernist suspicion of rational thought means that the irrational statements of climate change deniers are not exposed as delusions, but accepted as valid alternative realities.” (p. 114)
Het is een moeilijk te begrijpen paradox: om gedegen kritiek te hebben op klimaatwetenschap moet je een wetenschapper zijn die zelf in academische peer reviewed journals publiceert. En dan nog gaat het niet zozeer om wat je zegt, maar om de onderbouwing waar je naar verwijst die door de reviewers is aanvaard. Aan de andere kant hoef je geen klimaatwetenschapper te zijn om zinnige dingen over het klimaat te kunnen zeggen, zolang je maar leunt op de best beschikbare kennis die voor handen is, dat wil zeggen de consensus die blijkt uit de synthese van de papers in de peer reviewed journals. Dus, en dat voelt contra-intuïtief: een (emeritus) hoogleraar die beweert dat het allemaal niet zo’n vaart loopt met klimaatverandering hoeft niet serieus genomen te worden. Het is ruis. Wanneer je, als leek, zelf probeert de argumentatie van sceptici te volgen is het best mogelijk dat de scepsis ook bij jou landt. Maar dat is de essentie van wetenschap: je kunt niet op je eigen intuïties vertrouwen, je moet jezelf en je eigen denken disciplineren.
Een belangrijk argument tegen klimaatactivisten is dat de kosten voor adaptatie en mitigatie zeer hoog zullen zijn. Die kosten zijn inderdaad hoog en die zullen ingrijpende gevolgen hebben voor het economisch systeem. Maar het is precies dat economisch systeem, gebaseerd op grenzeloze groei door een kunstmatig aangewakkerd consumentisme, dat het probleem is. En daar zitten veel belangen. Aanpassing aan klimaatverandering zal fundamentele verandering eisen. Maar de sceptici vergeten voor het gemak, of ze ontkennen het, dat niet handelen leidt tot een nog veel grotere verandering, een armageddon zelfs. Alweer een paradox: wie wil dat de wereld en de samenleving zoveel mogelijk hetzelfde blijven, die zal drastisch moeten veranderen. Om te behouden moeten we veranderen omdat de huidige status quo richting de afgrond van de milieucrisis leidt. Het grote publiek welwillend is om het verhaal van de scepticus aan te nemen omdat het publiek dan geen drastische gedragsverandering hoeft te ondergaan.
Er zullen vast psychologische gronden zijn voor wat klimaatsceptici beweegt. Ik vraag mij af of klimaatsceptici oprecht zijn. Geloven zij – en met name diegenen die het wetenschappelijk bewijs betwijfelen – werkelijk in wat zij beweren of is het bedrog? Als zij werkelijk geloven in wat ze zelf zeggen, dan toont dat een fundamenteel onbegrip van hoe wetenschap werkt. Ze denken dat ze heel rationeel zijn en het beter weten, maar ze zijn als de amateur natuurkundige die op zijn zolderkamer een perpetuum mobile dat volgens hem wél werkt in elkaar heeft geprutst en maar niet begrijpt dat de natuurkundigen in de ivoren toren niet eens naar hem willen luisteren. Gek genoeg heeft het brede publiek wel interesse in het zolderproject van het perpetuum mobile. Dit toont aan hoe belangrijk het is om in het onderwijs aandacht te besteden aan fundamentele begrippen van de natuurwetenschappen. Begrip is belangrijker dan sommen kunnen maken. Een geweldig boek is bijvoorbeeld Peter Atkins Galileo’s finger. The Ten Great Ideas of Science (2004). Dat inzicht biedt in de fundamentele wetenschappelijke inzichten. Naast kennis van het wetenschappelijk wereldbeeld is het belangrijk om kennis te hebben van hoe wetenschap werkt en van wetenschapsfilosofie (maar in godsnaam dan weer geen postmoderne wetenschapsfilosofische kul).
Het boek Climate Change Denial. Heads in the Sand (2011) van Haydn Washington en John Cook is een robuuste uiteenzetting over de verschillende facetten van klimaatscepticisme. Waar het geloof in een platte aarde of een wereld die 6000 jaar geleden in zes dagen is geschapen of dat graancirkels een bovennatuurlijke oorzaak hebben, of dat de holocaust niet heeft plaatsgevonden of dat roken de kans op longkanker niet vergroot, of dat de voorraden grondstoffen onuitputtelijk zijn, tamelijk onschuldig is, is klimaatscepticisme een van de meest nefaste opvattingen. Het klimaatscepticisme vertraagt en vermindert maatregelen en blokkeert fundamentele verandering. De klimaatsceptici propageren de ideologie van onze ondergang.