De gemeente Buren heeft besloten mee te werken aan de schatgraversgekte die al anderhalf maand in en rond het dorpje Ommeren woedt. Ze heeft een ontheffing voor graafwerkzaamheden afgegeven en een subsidie ervoor toegekend aan streekmuseum Baron van Brakell en de Historische Kring Kesteren en Omstreken.
Begin januari openbaarde het Nationaal Archief in het kader van de jaarlijkse Openbaarheidsdag het bestaan van een schatkaart uit 1946, waarop Helmut Sonder, een voormalig Duits soldaat, aangegeven zou hebben waar hij of zijn kameraden vlak voor de bevrijding vier kleine kistjes met kostbaarheden begraven zouden hebben. Hoewel alles erop wijst dat de geruchtmakende ‘nazischat van ommeren’, zo deze al ooit bestaan heeft, al vóór 23 juni 1947 door onbekenden is opgegraven, brachten woordvoerders van het Nationaal Archief (NA) het bestaan van deze kaart prominent in het nieuws. Waarom? Publiciteitszucht!
NA-woordvoerster Annet Waalkens was daarover, op haar Linkedin-account direct na de bekendmaking van het nieuws heel duidelijk over:
“Het verhaal over de schatkaart en alle andere stukken die zijn ‘vrijgevallen’ heeft ondertussen ook de internationale media bereikt!”
En waarom bereikte het de internationale media? Omdat NA-woordvoerster Afelonne Doek, geciteerd door het NPO-Radio 1-programma Met het Oog op morgen , verkondigde dat “het ministerie van Financiën destijds de waarde had geschat op – omgerekend naar nu – 11 miljoen euro”, alhoewel dat in de stukken uit 1947 nergens staat; men had het toen alleen over “waardevolle zaken”.
Artikel gaat verder na afbeelding.
Publiciteitszucht is óók wat de aanvrager van de opgraafvergunning drijft. Joke Honders, van het Streekmuseum/De Historische Kring, in een interview met Omroep Gelderland:
“Ik acht de kans heel klein, maar zou het helemaal geweldig vinden als er inderdaad een schat ligt en we deze vinden. Het zet de streek op de kaart, het is goed voor het museum en ik vind het fantastisch dat ik daar dan een bijdrage aan heb kunnen leveren.”
Omroep Gelderland bericht dat de gemeente Buren een aantal voorwaarden heeft verbonden aan het verlenen van de ontheffing. Al het graafwerk en de verslaglegging moet worden uitgevoerd door een gecertificeerd archeologisch bureau. Om de kosten van dit bureau te dekken wordt een eenmalige subsidie verleend. Volgens Joke Honders gaat het om een bedrag van 2000 euro. Een bedrag dat de gemeente niet aan de omroep wilde bevestigen.
Het genoemde bedrag staat in geen verhouding tot de werkelijke kosten. Er zal, voor er ook maar één spade de grond in wordt gestoken, eerst een historisch vooronderzoek naar mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten gedaan moeten worden. Als er mogelijk explosieven liggen, moet eerst onderzocht worden of er daadwerkelijk iets ligt. Pas dan kan er gegraven worden. En na het graven (met de hand? met machines?) moet een rapport worden opgesteld. En dat alles zal een veelvoud van 2000 euro kosten, zo wijst deze prijsopgave voor een vrij eenvoudig archeologisch onderzoek met enkel een grondboor uit.
De gemeente Buren, tegen Omroep Gelderland:
“We vertrouwen er daarom op dat dit een eenduidig antwoord geeft op de vraag naar de schat. We hopen met de medewerking een mooi einde te maken aan dit verhaal.”
De hoop dat het door een overheid gefinancierde graven naar een hoogstwaarschijnlijk niet bestaande schat een eind maakt aan de goudkoorts is tamelijk ijdel. De door hebzucht verblinde schatgravers zullen hierin eerder een extra aansporing zien om zelf verder te zoeken. Want waarom zou de overheid anders geld verkwisten aan een zinloze zoektocht?
Artikel gaat verder na afbeelding.
Direct na publicatie van ons eerste stuk over de vermeende nazischat, nu ruim een week geleden, legden we dat voor aan de gemeente Buren, met een aantal simpele vragen. Zo waren we bijvoorbeeld benieuwd naar hoeveel extra kosten die de gemeente en andere overheidsdiensten hebben moeten maken vanwege schatgraverij-idiotie (om een voorbeeld te geven: de Explosieven Opruimingdienst is al een keer te hulp geroepen nadat een schatgraver een steelpannetje voor een landmijn aanzag).
De gemeente Buren antwoordde niet.
Woensdag hebben we een nieuwe poging gewaagd. Ditmaal omdat we ook benieuwd zijn naar de werkelijke kosten van de komende onderzoeken en de bijbehorende rapporten. De telefoniste van de gemeente was vanochtend vroeg heel vriendelijk. Ze zou de persvoorlichter, die zijn of haar voicemail had aanstaan, vragen ons terug te bellen.
Op dat belletje wachten we nu nog.
Lees ook:
De vermeende nazischat van Ommeren: waarom het hoogstwaarschijnlijk onzin is