Het ziet er niet goed uit voor Griekenland. De Eurogroep wil geen geld meer in het land steken en dat lijkt de opmaat tot een faillissement. Er werd al lang gespeculeerd over een vertrek van Griekenland uit de eurozone of uit de hele EU, maar nu lijken die speculaties meer dan ooit een reële mogelijkheid. Daarmee kan de nieuwe speculatie beginnen: wat betekent dit voor de EU?
De eurosceptici weten het antwoord al: een mogelijke Grexit is goed nieuws. Zij roepen dat ook over een mogelijke Brexit: zij hopen dat het aangekondigde referendum in Groot-Brittannië laat zien dat de Britse bevolking uit de EU wil vertrekken. In de redenatie van deze eurosceptici is een kleinere EU goed: als landen uit de euro of uit de hele unie stappen komt het ideaal van een “Europa zonder EU” dichterbij. Toch is het verstandig er rekening mee te houden dat een Grexit of Brexit vooral tot méér EU leidt, niet minder.
De neiging van de Europese instellingen is al sinds de start van de Europese samenwerking dat ze werken aan “meer Europa”. Er komen steeds meer regels uit Brussel waar de lidstaten zich aan moeten houden. Dat dit een uiterst actueel thema is, laat de Eurotop van afgelopen week zien: moeten lidstaten worden verplicht een bepaald aantal bootvluchtelingen op te nemen? Moeten er verplichte quota komen? De Oost-Europese regeringsleiders hadden er geen zin in, maar anders was het er gekomen: weer een beetje meer macht voor Brussel.
Leidt een Grexit tot minder Europese samenwerking? Nee, er gebeurt het omgekeerde. Als Griekenland uitstapt omdat het land zich niet wil of niet kan voegen naar de consensus van de andere eurolanden, laat dat pas goed zien hoe dwingend de EU is. Het laat ook zien dat landen kunnen slikken of stikken als ze van EU-regels of afspraken willen afwijken of die eenzijdig willen wijzigen. Hier zien eurosceptici hun zorgen bevestigd: de EU dwingt landen wel degelijk tot allerlei maatregelen.
Maar als je een land wat momenteel het meest dwarsligt eruit gooit, houd je meer consensus over. Die consensus is pro-Europees. Lidstaten moeten zich dan dwingender dan ooit houden aan de Noord-Europese – of simpelweg Duitse – lijn dat lidstaten geen geld over de balk mogen smijten. Zonder dwarsliggers als de Griekse premier Tsipras is er minder tegenspraak. Er komen dus sneller nauwere en meer dwingende regels. Commissievoorzitter Juncker heeft die regels alvast voorgesteld.
Op dezelfde manier geldt dat als Groot-Brittannië – waar men een relatief onafhankelijke koers vaart – uit de EU vertrekt, je een groep landen overhoudt die sneller dan ooit richting een Verenigde Staten van Europa kunnen rennen.
Krijgen Eurosceptici op deze manier wat ze willen? Een kleiner Europa zonder Griekenland of zonder Groot-Brittannië lijkt vooral een overwinning: het geeft hen hoop dat Nederland die stap ook ooit zal zetten. Maar vooralsnog leidt het allemaal tot meer EU.