Het debat over Europa bestaat niet alleen uit eurofielen die zaaltjes bevolken om nog eens dezelfde standpunten over Europa aan te horen. Er zijn natuurlijk ook eurosceptici die de EU een verschrikking vinden en er zo snel mogelijk vanaf willen. Sinds enige tijd hebben zij een nieuwe voorman. Het is de – in de woorden van Elsevier – ‘jonge, conservatieve jurist en historicus’ Thierry Baudet. Hij promoveerde dit jaar op een proefschrift over de ‘aanval op de natiestaat’ en deze week mocht hij voor Elsevier een lezing geven.
Eurofielen hebben als probleem dat ze hun mantra’s eindeloos herhalen, zonder ooit te kijken of die mantra’s aanslaan bij anderen en eens na te denken of andere mensen een ander perspectief hebben en daar wellicht goede redenen voor hebben. Eurosceptici hebben als probleem dat ze weinig intellectuele voormannen hebben, en als er een voorman opstaat deze vooral blijk geeft van verward denken in plaats van een fatsoenlijke analyse.
Vrij kunnen ademen
Baudet vertelt in Elsevier (1 september) dat landen weer ‘vrij [moeten] kunnen ademen’. Een paar citaten: ‘We moeten een geleidelijke ontbinding van de Europese Unie nastreven. Terug naar de vrijhandel, terug naar de natiestaat’. ‘Brussel kampt met een onoplosbaar legitimiteitsprobleem’. ‘Nederland zou een van de eerste landen kunnen zijn die losbreken uit de EU’. ‘Ik pleit in mijn boeken ook voor samenwerking, basisinstellingen en vrijhandel. Voor coöperaties zelfs. Juist omdat de Europese Unie zo contraproductief is, moet ze worden ontmanteld’.
Baudet vindt de EU contraproductief, maar vertelt niet waarom. Het probleem is niet dat er al basisinstellingen zijn, want daar is hij voor. Wat zijn ‘basisinstellingen’? Baudet zegt er niets over. Het probleem is volgens Baudet ook niet de samenwerking en ook niet de vrijhandel. Maar de EU bestaat uit samenwerking en vrijhandel, en dus is niet helder welke verandering Baudet nu eigenlijk voorstaat. Nu is er een EU met samenwerking en vrijhandel en straks is er samenwerking en vrijhandel met basisinstellingen? Wat is er dan veranderd, behalve dat Baudet denkt dat het dan minder bureaucratisch is?
Baudet kon met deze vragen ook al niet uit de voeten in zijn proefschrift. Baudet poneert een controversiële stelling: Nederland is een gidsland als het als eerste de EU verlaat. Hij werkt die stelling niet uit en gaat vervolgens met een brede glimlach op de foto. ‘Zo, dat levert vast weer wat extra media-aandacht en een dik betaalde lezing op’, zie je hem denken.
Afhankelijk van Europa
Geert Wilders is niet echt anders. Hij roept dat Nederland uit de EU moet stappen, weet dat dat niet zo gemakkelijk gaat en heeft geen echt plan hoe hij dat wil gaan regelen. Eurosceptici – of ze nou Wilders of Baudet heten – zijn uiteindelijk zo afhankelijk van hun kritiek op Europa, dat ze niet van plan zijn ooit concreet te gaan formuleren hoe de wereld na de Europese Unie eruit zou moeten zien. Als die tijd ooit zou aanbreken, zou Wilders terug moeten naar een flatje in Venlo en zou Baudet de Elsevier niet meer halen. Eurosceptici zijn net zo afhankelijk van Europa als eurofielen. Want zonder Europa zijn ze totaal oninteressant.
Zie hier het probleem van de eurosceptici: zij zijn vooral egoïsten die zichzelf in de kijker proberen te spelen met controversiële stellingen die gegarandeerd aandacht opleveren. Hoewel ze ongetwijfeld achter hun uitspraken staan, kunnen we deze moeilijk opvatten als echte beleidsvoorstellen. Ze zijn simpelweg niet uitgewerkt en kunnen daardoor nooit bijdragen aan een echte discussie over de toekomst van Europa. Jammer, al die mediageilheid en aandachttrekkerij van types als Baudet, want het legitimiteitsprobleem van de EU bestaat natuurlijk wel.
Chris Aalberts is onderzoeker politieke communicatie. Hij schreef o.a. de boeken Achter de PVV en Altijd ver weg: de moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie.