Weten & Tech

De rellerige praatjes van Thierry Baudet

05-11-2012 11:28

Acht jaar geleden werd Theo van Gogh vermoord, en NRC-columnist Thierry Baudet maakt van de gelegenheid gebruik om terug te blikken op acht jaar debat ‘over immigratie en integratie’. (*) Baudet constateert na acht jaar vooral moeheid, en onwil om over de islam generaliseerde uitspraken te doen. ‘De’ islam bestaat niet, zegt men nu, ‘Het is niet zinvol te generaliseren.’ Maar daar is Baudet het dus niet mee eens. Want, schrijft hij, ‘generaliseren is een elementaire methode om tot wetenschappelijke kennis te komen. Als het niet mogelijk was om uit waarnemingen algemene conclusies te trekken, dan bestonden er geen medicijnen, dan begrepen we niets van de banen van planeten, dan zou het onredelijk zijn om aan te nemen dat we sterfelijk zijn.’

Oei. Baudet verwart hier generaliseren (het formuleren van uitspraken die geldig zouden zijn voor àlle leden van een groep die een eigenschap gemeen hebben, vrouwen bijvoorbeeld, of homo’s of moslims), met de wetenschappelijke methode van inductie (het proberen te formuleren van causale relaties op basis van een grote verzameling identiek waarnemingen aan hetzelfde systeem).

Generaliseren
Maar generaliseren heeft dus niks met wetenschap te maken en heeft dus ook nog nooit een natuurwet opgeleverd, laat staan een medicijn of de Kepleriaanse perkenwet. Maar goed, Baudet gaat in al zijn filosofische onschuld rustig verder en stelt voor om godsdiensten te ‘generaliseren’, want ‘door te generaliseren, ontstaat bijvoorbeeld zicht op drie fundamentele verschillen met het christendom. Verschillen die de islam problematischer maken; moeilijker in te passen in een democratie.’

En wat heeft onze generalist ontdekt? Drie dingen:

Ten eerste
‘In de islam is de Koran het woord van God zelf. (…) Het geschrift geniet om die reden de status van onfeilbaarheid en dient letterlijk te worden begrepen. Door die opvatting (…) is relativering onmogelijk.’

Ten tweede
‘De kernfiguur van de islam is een krijgsheer die vanuit zijn basis in Medina een heel werelddeel aan zich onderwierp. De kernfiguur van het christendom is een pacifist die voornamelijk ethische en morele leefregels predikte. Het voorbeeld voor christenen is dus een vredelievend slachtoffer dat de andere wang toekeerde; het voorbeeld voor moslims een krijgszuchtige dader.’

Ten derde
‘Het belangrijkste verschil: waar een van de kernboodschappen van Jezus de les was dat ‘geef aan de keizer wat des keizers is, en aan God wat God toebehoort’ – de theologische grondslag voor de scheiding van kerk en staat – daar gebiedt de islam juist het samengaan van beide in de gemeenschap, de umma. (…) Waar de scheiding van kerk en staat, van godsdienst en politiek, verbonden is aan het wezen van het christendom, leert de islam dus het omgekeerde.’

Nu wordt het tijd voor een paar kanttekeningen:

Ten eerste

De opvatting dat je de Koran letterlijk kunt nemen, is typisch voor fundamentalisten die geen (ik herhaal: géén) verstand hebben van de Koran. Het is immers onmogelijk een eenduidige interpretatie van de originele tekst te geven. Die tekst bevat ten eerste geen klinkers en leestekens (die zijn een eeuw later toegevoegd) en bovendien ritselt het in de Koran van de duistere verzen waarover de deskundigen (ongelovig én gelovig) al eeuwen discussiëren. Er is dus zeer veel discussie mogelijk over de tekst en die is er ook altijd geweest.

Alleen wordt die discussie al geruime tijd onderdrukt door het verbale geweld van een minderheid aan fundamentalisten. Baudet probeert hier een domme fundamentalistische opvatting aan ons te verkopen als zijnde ‘de’ islam. Hij is ongewild het loopjongetje der intolerante krachten.

Ten tweede
Leuk hoor, dat ideetje van een ‘kernfiguur’, maar wat zegt dat? Helemaal niets dus. Ten eerste is ‘Jezus de pacifist’ een hippie-cliché, zó vreselijk recent dat het in de geschiedenis van het christendom onmogelijk iets gedaan kan hebben. (De Middeleeuwse Christus was de wraker uit Openbaringen.) En verder heeft het feit dat de ‘kernfiguur’ Jezus een jood was (misschien wel zijn meest fundamentele eigenschap, en de enige waarover iedereen het eens kan zijn) niet kunnen voorkomen dat christenen eeuwenlang joden hebben geminacht, opgejaagd en vermoord. Net als moslims dat hebben gedaan.

Baudet probeert het christendom hier te verkopen als een ‘in de kern’ vreedzame religie, vreedzamer dan de islam, omdat Jezus zo’n fijne vent zou zijn geweest. Sorry, maar die vlieger gaat niet op. Christenen kunnen net zo enthousiast moorden (met God op de lippen) als moslims.

Ten derde

Jezus’ uitspraak over ‘wat de keizer toekomt’ heeft niets te maken met de scheiding van kerk en staat. Hoe komt Baudet daar in godsnaam bij. De auteur van het evangelie gaf daarmee aan dat de eerste christenen wat hem betreft belasting moesten betalen aan de keizer, én daarnaast de traditionele tempelbelasting. Daar was in die tijd veel gekrakeel over, maar hij vond dat de eerste christenen zich dienden te gedragen als goede Romeinen én goede joden (Dat laatste aspect ging snel verloren; in het Johannes-evangelie worden de joden voor duivelsgebroed uitgemaakt.) Het vers is naderhand wel gebruikt ter rechtvaardiging van het idee dat christenen zich dienen te onderwerpen aan het (door God boven hen geplaatste) aardse gezag, maar die houding heeft niets met de scheiding kerk-staat te maken.

Het idee van een dergelijke scheiding was in die tijd volstrekt ondenkbaar; de grootste kolder. God is de baas, en de aardse machten dienen naar Hem te luisteren en Zijn geboden uit te voeren. Het heeft zeventien eeuwen geduurd voordat atheïsten op het idee kwamen dat de staat geen enkele godsdienst mocht bevoordelen. Een ‘theologische grondslag’ voor de scheiding kàn niet bestaan, heeft ook nooit bestaan, en bestaat ook nog steeds niet. De katholieke theologie aanvaardt de scheiding slechts als een tijdelijke, betreurenswaardige afwijking. Dat die scheiding verbonden zou zijn aan ‘het wezen van het christendom’ is volkomen kolder.

Antidemocratisch
Baudet probeert hier, opnieuw, om het christendom neer te zetten als ‘in wezen’ beter dan de islam, en zelfs als wegbereider voor tolerantie en humanisme. Maar ‘in wezen’ zijn christendom én islam antidemocratisch. Het christendom heeft in West-Europa geleerd te buigen voor liberale vrijheden, maar dat betekent zeker niet dat het die vrijheden theologisch heeft ingebouwd – laat staan dat we nu kunnen zeggen dat het christendom daar de basis voor heeft gelegd. (Een typische christen-democratische opvatting, overigens, die van Baudet, waarbij vaak in één adem de gotspe wordt uitgesproken dat onze democratie zou stoelen op een gemeenschappelijke ‘joods-christelijke’ traditie. Je moet maar durven na bijna twintig eeuwen christelijk antisemitisme!)

Na deze drie misleidende, domme ‘generalisaties’ stelt Baudet de vraag of de islam ooit zal veranderen: ‘Zijn er geen mogelijkheden voor een alternatief? Is het mogelijk dat de islam verandert?’
Dergelijke vragen komen voort uit zijn oppervlakkigheid ‘de’ islam gelijk te stellen aan de schreeuwende fundamentalisten. Die vragen zijn alleen actueel in landen waar fundi’s de dienst uitmaken, zoals Saoedi-Arabië, Soedan en Iran. En ze hebben helemaal niks te maken met de kwestie die hij in het kader van de moord op Theo wilde aankaarten: immigratie en integratie.

Agressieve kernfiguur

Baudet wil suggereren dat het geloof hierbij hèt grote struikelblok zou zijn. Alsof al die Ali’s, Aisha’s en Mohammeds in ons land fundamentalisten zouden zijn, voortdurend gebogen over de Koran, gedreven door een agressieve ‘kernfiguur’ die hen voortdurend in de verleiding brengt een kameel te bestijgen en met een kromzwaard te zwaaien. We kunnen ze nooit vertrouwen, echt niet, wil hij maar zeggen. Want ze hebben de Here Jezus nooit gekend.

Acht jaar na de moord op Van Gogh, na acht jaar debat, lopen er blijkbaar nog steeds nepintellectuelen rond als Baudet die geen benul hebben van religie en religiegeschiedenis, en oppervlakkige, versleten, rellerige clichés uitventen. Maar waar Baudet last van heeft, is meer dan louter domheid. Hij hunkert tegelijk naar ophef, strijd, gedonder. Hij is gewoon het zoveelste fundamentalistje.