In 2019 moet de grote doorbraak van Forum voor Democratie (FvD) plaatsvinden. Deze week kregen we een voorproefje: de partij maakte de kandidaten voor de Eerste Kamer en het Europees Parlement bekend. FvD is zoals altijd niet erg spraakzaam over hoe de kandidatenselectie in zijn werk is gegaan. De website vermeldt bij beide kandidatenlijsten: ‘De selectie van deze kandidatenlijst is het resultaat van een maandenlang intensief proces en is door het partijbestuur vastgesteld op 9 november 2018.’ Laten we eens zien wat dat intensieve proces heeft opgeleverd.
De lijsttrekker voor de Eerste Kamer is Henk Otten. Hij is lid van het driekoppige partijbestuur van FvD. Ergo: hij benoemt zichzelf. In dat bestuur zitten ook Thierry Baudet en Rob Rooken. Die laatste staat op plaats zes van dezelfde kandidatenlijst. Otten is misschien niet bekend bij het grote publiek, maar intern is hij dat wel: hij werd maanden geleden – toen nogal wat FvD’ers wegliepen – regelmatig genoemd als veroorzaker van interne problemen. In veel organisaties zijn dat soort verhalen geen reden voor promotie, maar bij FvD word je er lijsttrekker mee.
Hoe goed FvD naar nieuwe gezichten heeft gezocht is bij deze kandidatenlijst direct duidelijk: dat deed de partij vrijwel niet. De top zes bestaat geheel uit mensen die al eens bij FvD kandidaat waren of al een positie hebben. Paul Cliteur – baasje van het wetenschappelijk instituut – en Annabel Nanninga – fractievoorzitter in Amsterdam – staan in de top drie. Op vier zien we Paul Frentrop, die een tijd terug geen partijvoorzitter wilde worden, maar die kennelijk toch geschikt is bevonden als senator. Op vijf staat Baudet’s eigen persvoorlichter.
Pas op plek zeven en acht staan nieuwelingen. Op negen vinden we alweer een oud-kandidaat voor de Tweede Kamer en verderop staan eveneens wat namen die al eerder ergens kandidaat waren. FvD-bobo’s hebben dus nauwelijks gezocht naar kandidaten. Ze noemen het proces ‘heel intensief’ en komen vervolgens bij hun eigen incrowd uit, met name voor de verkiesbare plaatsen. In de media lezen we dat het partijcongres nog moet instemmen, maar inmiddels weten we dat er Noord-Koreaanse meerderheden nodig zijn om de voorstellen van het partijbestuur weg te stemmen. Hoezo een kartel?
In het Europees Parlement is het niet echt anders. Derk Jan Eppink is lijsttrekker: zijn naam deed al een tijdje de ronde. Dat is immers goed gebruik bij ieder kartel. Net als bij Otten is de vraag op basis van welke overwegingen hij deze functie krijgt. Tussen 2009 en 2014 zat hij al in het Europees Parlement. In de Telegraaf lezen we dat hij ‘sterkere oppositie wil regelen’. Vraagje: wie van u heeft ooit iets vernomen van het Europees Parlementslid Eppink? Het antwoord laat zich raden, maar bij FvD word je er toch maar mooi Europees lijsttrekker mee. Levert trouwens een leuk inkomen op.
Ook voor de Europese kandidatenlijst was FvD intensief op zoek naar de eigen incrowd. Na Eppink staat Rob Roos op plek 2, die al regio-coördinator was. Hij staat ook op plaats 13 van de kandidatenlijst van de Eerste Kamer. Op plaats drie staat wederom partijbestuurder Rooken, die bij goede uitslagen dus in de Eerste Kamer én het Europees Parlement kan gaan zitten. Hoezo een kartel, want hij krijgt dan mogelijk drie functies tegelijk. De onbekende nummer 7 voor de Eerste Kamer staat op nummer 4 voor het Europees Parlement.
Zo werkt dat dus bij FvD. Je hebt een almachtig partijbestuur waarvan de beslissingen door de leden nauwelijks te amenderen zijn. Dat partijbestuur geeft zichzelf mooie functies: Otten maakt zichzelf lijsttrekker en Rooken wil wel in de Senaat én in het Europees Parlement. Partijvoorzitter Baudet staat erbij en kijkt ernaar. Dat weggelopen leden steen en been klaagden over Otten maakt niet uit, dat Eppink nauwelijks reuring wist te veroorzaken in zijn tijd in Brussel is irrelevant en of Nanninga als fractievoorzitter in Amsterdam een succes is wordt niet geëvalueerd.
Dit patroon lijkt op dat van vele inmiddels verdwenen rechtse partijen. Kandidaten rekruteer je uit je eigen incrowd op basis van loyaliteit en je drukt die kandidaatstelling gewoon door omdat je leden er toch niets over te zeggen hebben of simpelweg kunnen worden overbluft. De kandidaatstellingsprocedure is niet transparant, dus als je geen vriendjes bent met de partijtop, mag je hooguit in de provincie wat aanrommelen op voorwaarde dat je wel FvD stemt voor de Eerste Kamer. Anders krijgen Otten, Cliteur en Nanninga immers geen baantje.
Was het niet de taak van FvD het partijkartel aan te pakken in plaats van er zelf eentje te beginnen?