Beste lezers van Jan,
Weten jullie nog dat Jan zo’n twee maanden geleden lag te ijlen in bed van de griep?
Nu is er weer wat geks met ‘m aan de hand.
Het begon gisteren in de auto op weg naar Deventer, waar hij met een jonge Turk met de ambitie om ook een goeie columnist te worden een coachingsafspraak had. Ik zou rijden, we zouden een hotel pakken en er een weekeindje Deventer e.o. van maken.
Maar wat gebeurde er in de auto? Hij zat iets op internet te lezen en begon keihard te lachen. Echt onbedaarlijk hard. Terwijl hij doorgaans geen lachebekkie is. “Henk”, “die bolle”, “in de raad”, “Koot en Bie”, “biografie”, “deel 2” en “kassa!” verstond ik tussen het gebulder door. Ik had werkelijk geen idee wat hij bedoelde. Hij kon het me ook niet vertellen, want die bulderlach ging over in de slappe lach.
Ik leverde ‘m af bij die Turk en ging shoppen.
Geen idee hoe dat verder met die Turk is afgelopen, maar vooraf had Jan gezegd: “Als ie nou echt geen talent heeft, dan tik ik zijn stukkie wel een keer.”
Enfin, we zouden elkaar om negen uur ontmoeten bij Jackies om een hapje te eten.
Zat ik daar aan de bar te wachten, kwam ie binnen, had ie nóg de slappe lach. Iedereen naar ‘m kijken natuurlijk. Gênant.
Ik vroeg ‘m of dit nog vanwege die “Henk” was.
Hij schudde zijn hoofd, pakte z’n iPhone en wees naar het scherm. Daarop zag ik een zwarte vrouw met een pruik en las onder haar foto de tekst: “…moet binnen vijf dagen verhuizen”.
Ik snapte er geen reet van.
Hij bleef lachen, de tranen bungelden over zijn wangen en op een gegeven moment snapte hij ook wel dat dit in een vol restaurant allemaal niet zo netjes was. Dus hij vermande zich. Maar telkens als hij wilde vertellen hoe het zat, begon hij bij het eerste woord alweer te bulderen.
Opeens wist ik het: ik stuur ‘m een Appje.
“Wat is zo hilarisch dat je me voor schut zet in een vol restaurant? En vooral jezelf, want ze kennen je hier. Ik hoor overal om me heen ‘Briefje van Jan’, ‘Metro’ en ‘biograaf van die kale PVV’er’ fluisteren. Vertel!”
Dit werkte. Hij begon te tikken en ik kreeg terug: “Die doos, die Sylvana, moet binnen vijf dagen ingeschreven staan in de gemeente Amsterdam, anders mag ze de raad niet in. Maar er is geen rijke witte vent meer die haar in huis haalt, dus ze moet het van haar BIJ1-vrienden hebben. En vind tussen die koekwausen maar eens iemand die a) niet anti-kraak woont, die b) niet zelf illegaal onderhuurt of die c) niet aan de tiet van de huurtoeslagkoe hangt en die toeslag verliest als Hare Majesteit op papier bij hem, haar of het intrekt. Dat gaat niet lukken.”
“En daar moet jij om lachen?”, stuur ik hem weer.
“Nou, eigenlijk om huilen. Want jij snapt wel dat ik goudgeld aan die tante kan verdienen als ze wel vier jaar in de Stopera zit. Dus ik hoop dat er nog snel een notaris mee wil werken aan de overschrijving van een omkoopneukhut van een rijke Amsterdammer die Sylvana nog kent uit haar tijd als paaldanseres, in ruil voor haar stilzwijgen.”
“Dus jij legde de associatie met Alexander Pechtold en toen….”
Hij begon weer keihard te lachen en stuurde een halfuur geleden een Whatsappje dat hij niet zelf in staat was zijn ‘Briefje van Jan’ te tikken en vroeg me of ik jullie alsjeblieft op de hoogte wilde brengen van zijn toestand.
Groetjes,
Thea