En daar verliet Neerlands’ Moslimhoop in bange dagen het toneel van het nationale hoe-moet-het-nu-toch-verder-met-de-moslims-?-debat. Yassin Elforkani hing zijn harp aan de wilgen en laat het maken van die in de ogen van veel Nederlanders zo detonerende islammuziek voortaan aan anderen over. Elforkani had in alle opzichten een buitengewoon ongemakkelijke positie. Hij vertegenwoordigde een orgaan, het Contactorgaan Moslims en Overheid, dat de meerderheid der Nederlandse moskeeën vertegenwoordigt die –eveneens in meerderheid- bestuurd worden door baardige mannen met nogal conservatieve opvattingen.
Elforkani sprak zich in het openbaar regelmatig uit voor een moderne beleving van de islam en kon het zich ook wel voorstellen dat de gewone Nederlander gruwde van die vreselijke islam van ISIS en aanverwante bewegingen die hij dagelijks op de buis ziet. Het werd hem allemaal niet in dank afgenomen. Ook was zijn verdediging van de komst van de 51 Ramadan-imams uit Marokko niet overtuigend. Hij erkende dat de afwezigheid van een succesvolle imamopleiding ook een falen van de moslimgemeenschap was en dat druiste zeer in tegen de mening van veel moskeebesturen die van mening zijn dat dat falen bij de ander, lees de overheid, moet worden gezocht. Elforkani nam de verantwoordelijkheid die zijn achterban vaak niet nam.
Verder werd hem nagedragen dat zijn projectburo dan misschien juridisch wel juist had gehandeld bij de aanbesteding van projecten maar ethisch niet, omdat Elforkani over een groot netwerk beschikte in zijn functie als woordvoerder van het CMO en daardoor potentiële klanten kon binnenhalen. En tenslotte was daar het hardnekkige gerucht van duistere –financiële- banden met Koeweit, een beschuldiging die hij nooit op overtuigende wijze heeft kunnen of willen pareren.
Ik vind Elforkani’s vertrek hoe dan ook betreurenswaardig. Want mensen die hun nek uit durven steken, die de stormen van zowel de achterban als oppositie trotseren zijn zeldzaam, zeker in de moslimgemeenschap. Een grote vraag is wie zijn taak gaat overnemen. Mijn antwoord op die laatste vraag is dat er vooralsnog geen figuren in de moslimgemeenschap zijn die van hetzelfde kaliber zijn als Elforkani. Toch wil ik de naam van een kandidaat noemen die zich nu zou kunnen gaan profileren.
Begin juni presenteerde Abou Hafs zijn initiatief Duurzaam Islamitisch Activisme. En ook al blijft het vooralsnog in nevelen gehuld wat Abou Hafs precies wil, wel is duidelijk dat hij het openbare debat zoekt binnen de grenzen van de rechtsstaat zoals hij zelf verklaarde. Zijn boodschap is er een van het in alle vrijheid beleven van een orthodoxere islam dan die Elforkani voorstaat. Hij zei geïnteresseerd te zijn in het debat maar gaf op Twitter aan niet zozeer naast minister Asscher te willen staan, dan wel tegenover hem. Hij schuwt de confrontatie dus niet. Ook Abou Hafs wordt evenwel achtervolgd door een in veler ogen dubieus verleden, in dit geval van aanschurken tegen jihadisme, zoals fijntjes verwoord door Esther Voet en Ibrahim Wijbenga. Niettemin lijkt het me wel goed dat Abou Hafs zich meer in het islamdebat profileert, omdat hij een belangrijk deel van de orthodoxe achterban van Elforkani zal aanspreken.
Wellicht zien zij meer in de ‘conservatieve’ Abou Hafs dan in de al te ‘moderne’ Elforkani. Het zou veel beter zijn als die orthodoxe stem gehoord wordt in het debat dan dat die alleen maar opklinkt in de achterkamertjes van moskeeën en minaretten. Isolatie van groepen in een samenleving is nooit goed. Ga je het debat aan, dan vindt er per definitie al aansluiting plaats en worden gesprekspartners van beide kanten gedwongen na te denken over wat de ander te melden heeft. Het is als met het vormen van coalities. Soms heb je en centrum-linkse regering en soms een centrum-rechtse. Nu zijn de conservatieve moslims aan de beurt.
Maar ik heb wel wat reserves. Wat is de daadwerkelijke actiebereidheid van Abou Hafs? Toen ik hem op de avond van de presentatie van zijn initiatief vroeg hoe hij zijn organisatie op poten zou gaan zetten, zei hij mij ‘dat zoiets tijd kost’ dat ik ‘toch wel wist hoe dat soort dingen gaan in de moslimgemeenschap’, en meer van dat soort argumenten, waaruit ik de conclusie trok dat een en ander wel eens heel lang kon gaan duren. Abou Hafs’ initiatief zou in zo’n geval in schoonheid sterven. Ik roep hem op dat niet te laten gebeuren en zijn zelf aangekondigde verantwoordelijkheid te nemen. Ik ben heel benieuwd.