De fractievoorzitter van de VVD in Haarlem, Rob de Jong, schreef een opinie stuk in de Volkskrant met als titel ‘We importeren intolerantie’.
“Uiteindelijk zijn het onze zwaar bevochten vrijheidswaarden die onder druk staan door de toestroom van mensen die deze waarden niet delen. De rechten van vrouwen, homo’s, christenen of joden zijn niet veilig in de Arabische dictaturen waar het merendeel van de nieuwe toestroom van immigranten vandaan komt. Zij nemen hun gedachtegoed mee naar Nederland. Dat kan ook niet anders. Het maakt onderdeel uit van de cultuur van deze mensen. We importeren intolerantie. En ja, dat geldt niet voor elk individu. En nee, dat verander je niet makkelijk.”
En:
“De verontruste burger rest dan niets dan in verzet te komen tegen weer een noodopvang of een nieuw asielzoekerscentrum. Heel concreet en volstrekt legitiem.”
Rob de Jong zegt dat er behoefte is aan bestuurders die ook nee durven zeggen, ‘bestuurders die durven zeggen: laten we eerst de samenleving eens op orde brengen met iedereen die er nu is. Inclusief onze 3,6 miljoen allochtonen. Leg de vraag terug bij de Nederlandse burger. Daar hoort hij.’
Ik moet zeggen dat ik het hier in grotere mate eens ben dan de lezer uit mijn politieke affiliatie (GroenLinks) zou kunnen afleiden.
Maar ik ben optimistischer. Dat komt misschien door mijn politieke bril, maar het komt zeker ook door mijn persoonlijke ervaringen. Laat ik er een noemen. De dag voordat het stuk van Rob de Jong gepubliceerd werd was ik bij een diner waar Ayaan Hirsi Ali de eregast was. In haar nieuwste boek ‘Ketters’ legt zij uit dat zij toen zij naar Nederland vluchtte nog in sterke mate onder invloed stond van de politieke Islam. Zij stelde destijds toen ze in Nederland aankwam de fatwa tegen Rushdie nog niet ter discussie. Hirsi Ali gaf hoog op van mijn oud-collega’s van de afdeling politicologie van de Universiteit van Leiden, die haar de moderniteit ingeleid hadden.
Aan dezelfde eettafel zat ook een lid van de Hofstadgroep die drie jaar in de gevangenis gezeten heeft op beschuldiging van lidmaatschap van een criminele organisatie. Ook zij had afscheid genomen van de politieke Islam. Ik voelde mij bevoorrecht in dit gezelschap van vrijheidslievende Nederlanders van wie een kwart allochtoon was. In welk land zou zoiets kunnen? Vrijheidslievendheid is besmettelijker dan Rob de Jong denkt.
Tien jaar geleden was ik betrokken bij een polemiek rond Ayaan Hirsi Ali toen die aan de Universiteit van Amsterdam het academisch jaar mocht openen. Er vormde zich een actiegroep van feministen en antropologen die zich daartegen verzetten. Die groep bestond in meerderheid niet uit moslims, maar uit autochtone Nederlanders. Die Nederlanders gebruikten hun ‘zwaar bevochten vrijheidswaarden’ om Hirsi Ali ervan te beschuldigen een ‘hetze tegen de Islam’ te voeren. Daarom lustten ze haar niet! Toen kwam de intolerantie niet van allochtonen, maar van autochtonen.
Onlangs suggereerde Hirsi Ali dat wij de vluchtelingen uit oorlogsgebieden zouden moeten selecteren op hun wens om zich aan te passen aan onze waarden en normen. Zij suggereerde dat het middel daartoe zou kunnen zijn een systeem van hospiteren. Breng de vluchtelingen onder bij gezinnen of in vluchtelingenhuizen waar ze direct met de Nederlandse samenleving in contact komen. Daar kunnen zij laten zien dat zij hier werkelijk willen integreren. Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing had haar oordeel gauw klaar: “Wanneer je denkt dat het niet gekker kan, is er altijd iemand die deze gedachte logenstraft.”
Maar is het idee wel zou gek? Zou het voor de vluchtelingen niet veel beter zijn dat zij ondergebracht worden bij particulieren en in buurthuizen, in leegstaande kloosters, kerken en gemeentehuizen? En wel op zo’n manier dat de rijkere gemeentes de meeste vluchtelingen krijgen. Dat zij meteen aan het werk gezet worden. Dat naast professionals ook vrijwilligers worden ingeschakeld om ze te begeleiden?
Er zijn ook veel mogelijkheden voor particulieren die zelf geen vluchteling in huis willen hebben, maar wel willen helpen. Het aantal mensen met een tweede huis loopt in de honderdduizenden. De meeste tweede huizen bevinden zich in Frankrijk, dan volgt het eigen land, Spanje en Turkije. Dat tweede huis staat bijna het hele jaar leeg. Een familie met een vluchtelingenstatus zou je er dolblij mee maken. En voor de Nederlandse Turken met een huis in Turkije heeft die oplossing nog een extra voordeel: door een vluchteling te herbergen in het leegstaande huis in Turkije doe je mee aan de opvang in eigen regio.
Hans Janmaat heeft ooit gezegd: schakel die vluchtelingen in bij de dijkverzwaring. Dat was een goed idee! Maar het kwam van de verkeerde persoon. Centraal bij de opvang zou moeten staan dat vluchtelingen zo snel mogelijk aan het werk gezet kunnen worden. Moni Monka zegt het op facebook: ‘Jeden der nach Deutschland kommen will und bleiben will, muss sofort Arbeit aufnehemen!!!!’ Goed idee, maar in Nederland mag dat helemaal niet van de overheid.
De voorgangers van Sheila Sitalsing maakten Janmaat steevast uit voor fascist en racist. Autochtone antifascisten beschermden onze ‘zwaarbevochten vrijheidswaarden’ met ijzeren staven en brandbomen. Lees het huiveringwekkende boek van Joost Niemöller De verschrikkelijke Janmaat (net verschenen) over de wijze waarop ook de Nederlandse politici en journalisten onze vrijheidswaarden meenden te moeten beschermen. Nee, ‘onze vrijheidswaarden’ waren toen ook bij de VVD niet in goede handen. Minister Verdonk wilde Hirsi Ali haar paspoort afnemen, weet u nog wel?
Ik ben het met Rob de Jong eens dat wij de opvang van vluchtelingen niet op de huidige manier moeten voortzetten, want daar wordt alleen de inwoners van arme plattelandsgemeentes en probleemgebieden in de grote steden het slachtoffer van. Om die mevrouw uit Oranje die zich voor de auto wierp van de staatssecretaris moet onze culturele elite uit Amsterdam heel hartelijk lachen
Mensen die de westerse waarden serieus nemen zouden moeten nadenken over betere vormen om de vluchtelingen op te vangen. De manier waarop het COA dat wil doen lijdt nu schipbreuk.