Jacques Monasch, van de PvdA, wil de inkomensgrens voor sociale huurwoningen verhogen. Dat is een goed plan. Veel mensen met een modaal inkomen vallen nu tussen de wal en het schip. Kopen is onhaalbaar, huren in de vrije sector onbetaalbaar. Het verhogen van de inkomensgrens (van 34.000 euro naar 43.000 euro) helpt om meer mensen recht te geven op een betaalbare huurwoning. Maar dan moeten die woningen er natuurlijk wel zijn.
Ik heb deze week de proef op de som genomen en het woningaanbod in de sociale huur in de regio’s Amsterdam, Utrecht, Stedendriehoek en Groningen geïnventariseerd. Op 2,7 miljoen inwoners zijn in deze regio’s 107 woningen aangeboden met een huur van 536 euro of lager.
PvdA en VVD maken dit probleem groter. Het kabinet stelt de corporaties met een verhuurderheffing van 1,7 miljard euro per jaar –bijna twee maanden huuropbrengst per woning- voor de perverse keus om commerciëler te worden of op de fles te gaan.
Het lijkt me niet moeilijk te raden op welke optie de keuze valt. Daarom gaat de huur bij vrijkomende woningen met €100 of meer omhoog, als de woning al niet verkocht of geliberaliseerd wordt. Voor nieuwbouw en renovatie is steeds minder geld, de bouwproductie van de corporaties is ingezakt.
En precies op dát moment stelt Monasch dus voor om méér mensen in aanmerking te laten komen voor woningen die er domweg niet zijn. Dat voorstel heeft alleen zin als de PvdA ook onze voorstellen steunt om de daling van het aanbod van de woningcorporaties te stoppen, door minder te verkopen en liberaliseren en meer betaalbare huurwoningen te bouwen.
Als Monasch niet meegaat met ons voorstel om de omvang van de kernvoorraad aan te passen aan de uitbreiding van de doelgroep is het enige effect van het PvdA-plan: langere rijen voor het loket. Symboolpolitiek dus, die de problemen voor huurders juist groter maakt. Dankzij de PvdA komt u straks in aanmerking voor een woning die niet bestaat.
In geouwehoer kun je niet wonen, Jacques.
Paulus Jansen is Tweede Kamerlid voor de SP