Ad Melkert. Heerlijk. Hij komt weer terug. Overal zag ik zijn foto in de krant. Hij was kaler geworden. Valer ook. Maar vooral geknakt. In 2002 nam hij afscheid van Nederland met een ‘kras op zijn ziel’, nu ziet zijn hele lichaam er gekrast uit. Ik denk altijd aan de woorden van Robbie. Die zei dat Melkert niet klaar kon komen als er niet over hem heen geplast werd. Hoe Robbie dat weet, is me een raadsel. Maar kennelijk is hij er vaker bij geweest als Melkert klaar kwam.
Ad is misschien wel de eenzaamste man op aarde. Dat zie je aan zijn ogen. Nu hij een prachtig rapport heeft geschreven waarin hij Nederland ‘linksom’ uit de crisis haalt, krijgt hij weer schouderklopjes. Dat doet hem goed. Echt glimlachen kan hij niet, maar hij lijkt soms te ontdooien. Dat is al mooi om te zien.
Ik heb iets met eenzaamheid. Mooie eenzaamheid is namelijk niet lelijk. Dat zag ik bij Cornelis Gurlitz, de Duitser die in zijn appartement 1400 schilderijen had hangen, waarvan een deel wellicht tot geroofde kunst behoort. Gurlitz hield niet van mensen. Wel van zijn schilderijen. Daar sprak hij iedere dag mee. Zijn favoriete tekeningen had hij in een apart koffertje, die hij elke dag bekeek, vaak meerdere keren. Hij had geen familie. Geen vrienden. Geen leven. Maar wat een heerlijke liefde voor kunst.
De vergelijking gaat mank. Maar Ad Melkert heeft dezelfde droefheid. Hij heeft niet zo veel pleziertjes. Vrienden en familie laten hem koud. Ja, hij laat zich af en toe afranselen door een hoer met een zweep in een latex pakje, zei Robbie ooit, ‘maar ook daar werd hij niet gelukkig van’.
Eenzaamheid in de politiek. Er komen maar weinig mensen in de buurt van Ad. Misschien Job Cohen. Toen ik hem laatst zag, moest ik echt huilen. Afgedankt. Uitgespuwd. Een gebroken man, grijs gedraaid. Nou weet ik van Robbie dat ook hij zijn pleziertjes had, maar dat neemt niet weg dat ik in zijn gezicht de droeve poëzie zag van bitterheid. Hij is blij dat hij weg is. Maar het niemandsland waar hij nu doorheen loopt, is mensonterend. Job is een man die geweest is. Hij weet dat.
Melkert denkt echter nog steeds dat hij revanche kan nemen. Dat zie je aan zijn ogen, die weliswaar dof staan, maar ergens achterin zie je de vlam van de wraak nog steeds flikkeren.
Marcel Duyvestijn zal de kans niet krijgen, maar hij zou graag de biografie van Ad Melkert schrijven.