Column

Maak buitenlandse voetballers geen Nederlander

17-09-2010 10:00

Na de soap rond Salomon Kalou lijkt een volgende episode rondom het naturaliseren van voetballers aanstaande. Douglas Franco Teixeira komt niet in de plannen van de Braziliaanse bondscoach voor en bedacht daarom dat hij dan wel in Oranje kan gaan spelen. Heel Zeist is direct in alle staten, er staat zelfs al een gesprek met de centrumverdediger gepland. Maar moeten we dit als natie nou wel willen?

Kalou
Voor de mensen die zich de situatie rondom Kalou niet kunnen herinneren, een kleine opfriscursus. Kalou had bij Feyenoord in twee wedstrijden op rij zijn man gepasseerd en dat was aanleiding voor ene Marco van Basten, de toenmalig bondscoach, om een rel op poten te zetten. Kent u trouwens die mop van de trainer die het beleid bij een club eens op de schop nam? Enfin, het hele land stond in rep en roer, het leidde zelfs tot een rechtszaak waarin Van Basten persoonlijk pleitte voor een versnelde naturalisatie van de jonge Ivoriaan. Het kwam er niet van. Kalou vertrok naar Engeland en denkt tegenwoordig bij het woord Nederland vermoedelijk: ‘Het komt me bekend voor maar wat was dat ook maar weer?’ Einde opfriscursus.

Voorkeursbehandeling
Terug naar Douglas. Laat het helder zijn het een goede voetballer is, dat heeft hij het afgelopen jaar wel weer bewezen. Daarnaast is het vast een prima kerel. Maar waarom zou hij, in tegenstelling tot vele buitenlanders die ook op dat Nederlandse papiertje wachten, met voorrecht worden behandeld puur omdat hij tegen een bal kan trappen?

Los van het politieke gebeuren, als ik bondscoach was (wellicht ietwat hypothetisch) dan zou ik niet eens willen dat Douglas bij Oranje kwam. Hij is nou eenmaal Braziliaan, in hart en nieren. Zoals Zuid-Amerikanen dat kunnen. Afgelopen jaar verkondigde hij nog in een interview dat de Seleçao halen zijn grootste wens is. Terecht natuurlijk, dat zal het voor elke Braziliaan zijn. Maar als het dan niet blijkt te lukken moet je natuurlijk niet ineens denken dat je met een soort plan B wel genoegen neemt met het Nederlands Elftal.

Trots
Ik heb daar moeite mee. Als chauvinist wil ik voor spelers juichen die er alles voor over hebben te vechten voor hun land; daar trots op zijn. Neem een Ibrahim Afellay. De middenvelder twijfelde een aantal jaar geleden openlijk zijn interlands te spelen voor Nederland of Marokko. Dan mis ik al iets van oprechte trots bij het dragen van het tricot, het horen van het Wilhelmus. Geloof het of niet, maar toen de PSV-middenvelder floreerde op het WK, stond ik niet op de banken. Zulke principes wegen zwaar bij mij.

Er zullen stemmen opgaan dat je altijd het hoogst haalbare, en dus de kwalitatief best mogelijke selectie, moet nastreven. En, ‘in andere landen gebeurt het toch ook?’ Natuurlijk, maar er zijn grenzen. Wat gebeurt er als dit doorgaat? Gaat elke speler die het bij zijn eigen land niet redt op zoek naar een alternatief? Dan krijgen we van die fijne tafeltennistaferelen. Li Jiao en Li Jie die ‘Neêrlands’ eer hoog houden. Of hardloopster Lornah Kiplagat, die als eerste over de meet komt en vervolgens in het Engels een interview geeft. Mij zie je niet juichen.

De voetballer Douglas mag er zeker wezen. Ik gun hem een transfer naar een mooie Europese club, ik gun hem een geweldige carrière. Maar een essentiële bijdrage leveren aan het landsbelang zie ik hem niet doen. En laat dat nou net het criterium zijn voor een versnelde naturalisatie.