Het moet maar eens afgelopen zijn met de collectieve veroordeling van het YOLO-isme. Er waait eindelijk een frisse wind door ons calvinistische polderland en daar moeten we blij mee zijn. YOLO is jeugdig protest uit de provincie waar niemand iets van snapt, maar er valt ook weinig te snappen van dit postmodernistisch hedonisme.
YOLO: You Only Live Once. YOLO werd groot doordat Job Cohen de YOLO-mentaliteit, die aanwezig zou zijn bij de jeugd, verantwoordelijk hield voor de rellen in Haren – maar het was vooral erg geestig, omdat Job Cohen een term gebruikte die bij de jeugd hoort, terwijl Cohen niet bepaald het toonbeeld van hip en eigentijds is.
YOLO is geen protest tegen kernkoppen of tegen het koningshuis. YOLO is niet verbonden aan de kraakcultuur en YOLO is geen flower power en witte-fietsenplan. YOLO is niet geëngageerd en dat maakt YOLO zo vreselijk toegankelijk.
YOLO is ook geen product van de jeugdige hipstercultuur uit de Randstad; het heeft ook niets te maken met al die plofkipkinderen. Sterker nog: YOLO staat tot plofkinderen als correct gebruik van grammatica in het Koningslied. YOLO is eerder iets provinciaals. Er is een duidelijk scheiding tussen jeugdigen die YOLO ironisch gebruiken (hogeropgeleiden) en de jeugd die YOLO serieus gebruiken (lageropgeleiden). ‘Ik kwam tien minuten te laat, YOLO’ versus ‘toen sloeg ik hem, ach: YOLO’.
Dit is overigens het lied waardoor YOLO zo populair is geworden. Meer info over de geschiedenis van YOLO in de Lage Landen leest u hier.
YOLO is, door haar postmodernistische karakter, een frisse wind in de jeugdcultuur die we moeten omarmen. Voorgaande generaties verscholen zich achter idealen, of erger nog: dachten echt dat protesteren de wereld zou veranderen.
Dit deel van deze generatie, die niet in De Balie komt, geen Next- of Volkskrantlezer is, niet op de hipste feestjes in de meest recente mode verschijnt, wordt niet zo warm of koud van Syrië, een economische crisis of het laatste boek dat uitgegeven is bij Lebowski. Deze jongens en meisjes willen er gewoon een feestje van maken, want een baan, uitkering of pensioen zit er waarschijnlijk toch niet in. Dat is verfrissend.
Hoe valt dit deel van deze generatie te verklaren? Emeritus hoogleraar orthopedagogiek Aryan van der Leij noemt het een ‘pretparkgeneratie’: een generatie die geen regels gesteld wordt en waarbij de plezierbeleving centraal zou staan. Onder meer de doodgeschopte grensrechter, de mishandeling in Eindhoven en het meisje dat zelfmoord pleegde door aanhoudend gepest, zouden volgens de hoogleraar te wijten zijn aan de regelloosheid.
De jongens die de grensrechter doodschopten, zullen weinig ophebben met YOLO en waarschijnlijk nooit het betreffende nummer van Drake gehoord hebben: Drake is een Joodse rapper, die homoseksueel zou zijn en daar wordt je niet bepaald heel populair mee in de Marokkaanse gemeenschap. Daarbij is de analyse van Van der Leij wat beperkt. Alle voorgaande generaties waren ook opzoek naar een plezierbeleving (denk aan het experimentele gebruik van (hard)drugs) en niet in toom te houden door hun ouders. Waarin onderscheidt de YOLO jeugd zich van andere jeugdige generaties?
De YOLO jeugd beweegt zich in een digitale omgeving in een tempo waar ouderen geen weet van hebben. Ze geloven in ongecompliceerde lol, genieten om het genieten. Dat er alles uit dit leven gehaald moet worden, precies waar kroonprins van de grachtengordel Ramsey Nasr zich tegen verzette: “het enorme besef bij de mensen dat ze eeuwenlang van alles hebben gemist en het gevoel dat dat in één mensenleven ingehaald moet worden door het slikken van XTC, bungeejumpen, en LPF stemmen.”