In de film The Tree of Life komt hoofdpersoon Sean Penn in een soort hiernamaals. Het is een breed strand waar hij zijn vader, gespeeld door Brat Pitt, ontmoet. Hij geeft hem een schouderklopje, en beiden lopen arm in arm over het strand. Het is een beeld van verzoening, want de vader is in zijn leven flink tekort geschoten in de opvoeding.
Ik vind het een prachtig idee om aan het eind iedereen op een strand te ontmoeten, en te lachen om alles wat er is gebeurd. We kijken terug op onze levens als acteurs die naar de opname van een scene kijken: dit ging goed, het andere wat minder en wat maakt het eigenlijk uit. We zijn maar eenvoudige mensjes die ook maar wat proberen. Wat weten we nou eigenlijk van opvoeden, van wat goed en slecht is? Iedereen zegt maar wat, en als je terugkijkt is alles een stuntelige poging om het goede te doen.
Ik wil mijn grootvader op dat strand ontmoeten. Ik weet zijn naam niet, waar hij woonde, wat voor werk hij deed. Toch stond alleen mijn vader tussen hem en mij. Wat hij dacht, voelde, vertelde, niemand die het nog weet. Toch liep hij in de straten van de stad waar ik ook woonde. Wellicht keken we naar dezelfde torens, raakten we dezelfde bakstenen aan. Mijn grootvader is voor mij wat ik al bijna voor mijn zoon ben, een lijk dat langzaam naar de bodem van het meer zakt en uit het zicht verdwijnt. Zo gaan de dingen, we zullen het er op het strand over hebben.
Onze statussen op Facebook zijn wankele beweringen die brandstof krijgen door de duimpjes. Ze worden ontkracht door onze andere beweringen. We praten elkaar na, moraliseren erop los, ontvrienden, blokkeren en nemen in genade terug, met veel hartjes in de nieuwsoverzichten, zodat iedereen goedheid aan het werk kan zien. Later, als de mens alle grondstoffen uit de aarde heeft geperst, zelf vertrokken is naar andere oorden en de planeet zielloos door de ruimte zweeft met kaalgeplukte landschappen, zal er af en toe een verdwaalde like op een knetterend beeldscherm verschijnen. Kopje koffie#gezellige dag.
Met zijn allen op het strand, de ondergaande zon tegemoet. De wind waait door onze haren. Ik geef mijn vader schouderklopjes, en mijn moeder een kus. Het geeft allemaal niets, lieve mensen, jullie deden ook maar wat. Kom, moeder, neem een advocaatje met slagroom. Vader, neem een biertje. We proosten op het einde van de dag, we lopen nog wat over het strand en groeten oude bekenden. Straks daalt de nacht neer en is alles zwart, het strand, onze gezichten. Daarna is het echt gedaan. Einde. Zoals aan het eind van de avond, vader. Je klapte het opklapbed uit en je zei Fini Travaljee. Klaar, over.