Officieren hebben weinig met socialisten en socialisten hebben niet veel met officieren. Voor de SP was dit vorige zomer reden om eens een werkbezoek te brengen aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda, waar sinds 1828 Nederlandse officieren worden opgeleid. Ik vind het mooi als zulke verschillende werelden elkaar ontmoeten. Aanvankelijk was er over en weer wel wat argwaan, want alles waar de een voor staat, daar lijkt de ander vooral op tegen. Maar al snel won de nieuwsgierigheid het en werden onderling discussies gevoerd over vrijheid en zekerheid en veiligheid en democratie. Ik had eerder gezien hoe deze werelden elkaar raakten, toen ik bij scholingen voor jongeren in de SP voormalige militairen tegenkwam. Jonge mensen die ooit vol idealen soldaat waren geworden, maar na een aantal missies teleurgesteld het leger weer hadden verlaten, omdat de politiek hen op pad had gestuurd met een onmogelijke opdracht. Dit is een onderwerp dat ik tijdens het bezoek aan de academie ook ter sprake heb gebracht – maar daar kan ik hier verder niets over vertellen.
Op de academie hadden ze bedacht dat het leuk zou zijn om die politici een militaire oefening te laten doen, waarbij deelnemers in veiligheid moesten worden gebracht. Met behulp van boomstammen en touwen moest een aantal groepen een constructie bouwen waarmee mensen naar de andere kant van een veld konden worden vervoerd. Volgens vaste regels en in een korte tijd. Daarvoor werd ook een strakke hiërarchie ontworpen, waarin iedereen een duidelijke taak had en ik werd aangewezen als leider. Daarna ging het helemaal mis. In plaats van een militaire operatie werd het een politieke chaos. Mijn uitleg schoot erg tekort, maar gelukkig trok niemand zich daar veel van aan. Mensen gingen dingen proberen en daar weer over discussiëren, tot ze samen iets gevonden hadden dat leek te werken. Na verloop van tijd kwam er orde in de chaos en slaagden we er toch in iedereen op tijd te redden. De militairen die ons begeleidden vonden dat we een dikke onvoldoende verdienden voor gehoorzaamheid en discipline, maar ook dat we uitblonken in improvisatie en creativiteit.
De politiek is vaak halfslachtig, omdat compromissen moeten worden gesloten en brede steun moet worden gevonden. Maar militaire missies mogen nooit onderwerp worden van politieke spelletjes, zoals wel gebeurde in de ‘Kunduz-missie’, waarbij we trainers naar Afghanistan stuurden die niet voldoende mandaat en middelen kregen om zich te kunnen verdedigen tegen aanvallen door de Taliban. Onlangs besloot de Tweede Kamer opnieuw militairen naar Afghanistan te sturen. Daar zitten nu soldaten bij die nauwelijks waren geboren toen deze oorlog in 2001 begon. Opnieuw een zinloze missie, waarvan elke militair weet dat die nergens toe zal leiden. Tijdens het bezoek aan de militaire academie kregen we geen lunch, maar wel een voedselpakket, waarmee soldaten in oorlogsgebied 24 uur moeten zien te overleven: ‘Basismodule modulair rantsoen’. Ik heb het pakket mee naar huis genomen. Als herinnering waarom militaire missies echt geen politieke halfslachtigheid kunnen verdragen. Een soldatenles, om van militairen niet het onmogelijke te vragen.