Samen met Mark Rutte in de kelder op zoek naar Johan van Oldenbarnevelt

27-01-2019 15:14

Ronald van Raak en Mark Rutte in de kelder van de Eerste Kamer. (Foto: Peter Valstar)

De hagel was gestopt, maar koud was het nog wel, toen ik mij met opgezette kraag meldde bij het Torentje van de premier. In zijn werkkamer ontving Mark Rutte mij echter met warmte. Deze avond was niet de tijd voor politieke strijd, maar een moment om gezamenlijk af te dalen in het verleden. Niet als liberale premier of als socialistisch Kamerlid, maar allebei als historicus, met een gedeelde interesse in een grote staatsman. Deze donderdagavond gingen wij samen de catacomben bekijken onder het ministerie van Algemene Zaken, waar vierhonderd jaar geleden het lichaam en het hoofd van Johan van Oldenbarnevelt werden verstopt, nadat deze staatsman door toedoen van Maurits van Oranje op 13 mei in 1619 recht vóór de Ridderzaal werd onthoofd, op beschuldiging van landverraad.

Geruime tijd heb ik aandacht gevraagd voor deze politieke moord, maar in de Tweede Kamer kreeg ik aanvankelijk weinig gehoor. Tot ik in oktober vorig jaar onverwacht steun kreeg van de minister-president. Mark Rutte omarmde het voorstel om tijdens de komende verbouwing van het Binnenhof onderzoek te doen naar de resten van Johan van Oldenbarnevelt. Premier Rutte nodigde mij bovendien uit om eens een kijkje te komen nemen. Die donderdagavond stond de afspraak. Deze dag moet Rutte veel aan zijn hoofd hebben gehad – er was gedoe in de coalitie over het klimaatakkoord –, maar toch nam hij deze avond rustig de tijd. Enkele enthousiaste medewerkers gaven ons een interessante briefing en lieten ook enkele bijzondere historische documenten zien.

Maurits van Oranje moet op 13 mei 1619 hebben toegekeken vanaf wat nu de ‘Mauritstoren’ heet en die perfect zicht gaf op de onthoofding van zijn oude leermeester. Na de dood van zijn vader Willem van Oranje was Maurtis deels opgevoed door Johan van Oldenbarnevelt, in een periode dat de Nederlanden in opstand kwamen tegen Spanje en streden voor onafhankelijkheid. Van Oldenbarnevelt was de belangrijkste figuur in deze nieuwe Republiek, Maurits de militaire strateeg van de vrijheidsstrijd. Maar leermeester Van Oldenbarnevelt werd voor Maurits ook een sta in de weg voor zijn eigen politieke ambities. Toen de mogelijkheid zich voordeed liet Maurits zijn ‘politieke vader’ oppakken, berechten en onthoofden. De resten verdwenen onder de Hofkapel.

Deze hofkapel werd in 1879 ingrijpend verbouwd en is tegenwoordig onderdeel van de Eerste Kamer, maar de grafkelders werden destijds volgestort met puin en zijn sindsdien niet meer geopend. Als oud-senator ben ik regelmatig afgedaald in de kelders om de buitenmuren van de grafkelder te bekijken, die teruggaan tot de dertiende eeuw. Maar een nog bestaand deel van de oude hofkapel is alleen toegankelijk via het ministerie van de premier. Laat die avond liepen we via oude trappen en door nauwe gangen in de overgebleven delen van de hofkapel en stuitten we op oude muren van de grafkelder. Waar behalve Johan van Oldenbarnevelt de resten liggen van veel meer historische figuren, zoals Jacoba van Beieren (1401-1436), gravin van Holland en Zeeland.

Mark Rutte noemde Van Oldenbarnevelt onze grootste staatsman. Dat vind ik ook, maar onze waardering van deze persoon is toch anders. De Republiek was een typische handelsnatie, Van Oldenbarnevelt was ook oprichter van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). In veel opzichten werd in de Nederlanden toen de basis gelegd voor het rauwe kapitalisme dat ik als socialist nu juist probeer te bestrijden. Maar feit is dat Van Oldenbarnevelt ons land deels heeft vormgegeven en onze toekomst mede heeft bepaald. Op dit moment wordt goed gekeken naar de mogelijkheden om de resten in de grafkelder te onderzoeken. Na de zoektocht met Mark Rutte ben ik ervan overtuigd dat in ieder geval twee mensen in Den Haag erg benieuwd zijn naar de uitkomst.

Ronald van Raak ging eerder op verzoek van TPO op onderzoek in de oude kelders van de Eerste Kamer.