Willem-Alexander was deze week in Londen, voor een officieel staatsbezoek. De Koning sprak daar over de Brexit. Ik was deze week in Belfast, voor een vakantie. Daar was de Brexit ook het gesprek van de dag. Belfast is nog altijd een verdeelde stad, in veel straten zijn de gevolgen van dertig jaar burgeroorlog nog steeds zichtbaar. Zoals de reusachtige muren tussen de protestantse en katholieke wijken, de ‘Peace Walls’ genoemd. Vooral in de katholieke buurten herinneren de ‘Murals’, of straatkunst op de muren, aan de bloedige geschiedenis. Voor een Nederlander blijft het onwerkelijk om hier teksten te lezen als: ‘Those that they forgot to kill went on to organise.’
Aan Falls Road ligt Falls Memorial Garden, een parkje dat in 2001 is opgericht door de buurtbewoners om mensen uit de wijk te herdenken die zijn omgekomen in de burgeroorlog. Op de muur staat een kaart met de plekken waar deze mensen zijn vermoord. Uit deze buurt kwamen ook leden van de IRA, die aanslagen pleegden, evenals de militante protestantse groepen. Hoog boven de buurt uit torent Divis Tower, een flat waar op de hoogste verdiepingen Britse soldaten zaten, die dag en nacht de wijk in de gaten hielden. De observatiepost werd in 1972 ingericht en bleef decennia bestaan. Pas in 2005 zijn deze soldaten vertrokken.
De katholieke buurten rondom Falls Road zijn het terrein van Sinn Fein, de partij die aansluiting zoekt bij Ierland. De protestantse wijken aan de andere kant van de ‘Peace Walls’ stemmen nog altijd in meerderheid op de DUP, de partij die wil dat Noord-Ierland bij Groot-Brittannië blijft. Toch hebben deze politieke partijen na lange onderhandelingen meegewerkt aan het Goede Vrijdag Akkoord dat in 1998 werd gesloten tussen Groot-Brittannië en Ierland. Het akkoord dat een einde heeft gemaakt aan de burgeroorlog, eufemistisch de ‘Troubles’ genoemd, die rond 1968 waren begonnen en die vele duizenden mensen het leven hebben gekost. In het Ulster Museum maken de foto’s van de kapot geschoten buurten aan het einde van de jaren negentig nog altijd diepe indruk. Deze oorlogsbeelden zijn van kort geleden en komen uit een land heel dichtbij. Uit een van onze buurlanden, Groot-Brittannië. De foto’s laten ook zien hoeveel er sindsdien is veranderd. In Belfast wordt veel gebouwd. De stad kent leuke uitgaansplekken, waar jonge mensen komen die de burgeroorlog zelf niet meer hebben meegemaakt. Toch is deze stad ook nog altijd diep verdeeld. Veel mensen uit de protestantse en de katholieke buurten zien elkaar maar zelden en ook de scholen zijn nog altijd strikt gescheiden.
Noord-Ierland is een onderdeel van Groot-Brittannië en ook hier hebben de meeste mensen een hekel aan de Europese Unie. Burgers willen dat hun eigen land meer te zeggen krijgt. Het probleem is echter dat zij het niet eens zijn welk land dat moet zijn, het Verenigd Koninkrijk of de Republiek Ierland. Wel zijn beide landen lid van de EU en dat heeft het vredesakkoord van 1998 flink geholpen. Allebei de landen zijn onderdeel van de Europese markt, waardoor de huidige grens tussen Ierland en Noord-Ierland niet echt een groot obstakel is voor contacten tussen Ieren aan beide kanten van de grens. Als hier na de Brexit weer een ‘harde’ grens zou komen is dat voor Ierland en voor de katholieke minderheid in Noord-Ierland niet aanvaardbaar. Alle voorstellen uit Europa om Noord-Ierland onderdeel te laten blijven van de interne markt zijn echter voor Groot-Brittannië en de protestantse meerderheid niet acceptabel, omdat daarmee een soort grens zou ontstaan met Noord-Ierland.
In de bushokjes op Falls Road hangen posters met het gehavende gezicht van een jongeman en met de waarschuwing: ‘Paramilitaries don’t protect you. They controle you.’ De burgers in Belfast zijn bang voor de Brexit. Bang voor de onzekerheid die dat met zich meebrengt. De discussies over de grens kunnen ook zo weer leiden tot geweld. Twintig jaar na het vredesakkoord is de stad langzaam aan het herstellen, maar de wonden zijn nog vers. Wat de Brexit ook wordt, de soldaten op de Divis Tower mogen nooit meer terugkeren.