Streep in het zand zou je zeggen, nu duidelijk is geworden dat de media in Duitsland, maar ook in Nederland en elders, extreem bevooroordeeld zijn, het standpunt van onze keizers klakkeloos overnemen en dissidente stemmen smoren. Na de nieuwsjaarsnacht in Keulen was zoiets beweren ‘complotdenken’, ‘hysterie’ en ‘polariserend’. Zelfs advocaat Britta Böhler vindt er nu iets van. ‘De mainstream media’ moeten zich achter de oren krabben, vindt zij. Maar zoals we vorig jaar ook al zagen gebeuren bij Claudia de Breij, die best begrip had voor het woord ‘asielplaag’, is ‘shitting where you eat’ een doodzonde in de links progressieve gemeenschap. Dus zal er ook naar Böhler worden gesist in plaats van geluisterd.
Het is ook best wel duidelijk geworden dat ‘islamisering’ geen fantasie is van een handjevol ‘rechtsgekkies’ die voor hun plezier hun energie steken in iets benoemen waar ze voor ontslagen, uitgestoten en neergestoken kunnen worden. Ook dat is wel duidelijk geworden. Heel veel dingen zijn eigenlijk best wel duidelijk, omdat ze ofwel vanzelf op ons netvlies verschijnen (‘hé dat is een vrouw, hé dat is een man’ bijvoorbeeld) ofwel vanwege die twee of drie journalisten die erover berichten – de opkomst van shariarechtbanken, vrouwen die verkracht worden op festivals, de islamitische moraalpolitie op scholen, de corrupte anti-radicaliserings politiek – zo werkt dat met de waarheid. Het soortelijk gewicht (of: de dichtheid) is kleiner dan bij de leugen – die zout, dik en onverzadigbaar is. De waarheid drijft boven omdat hij niet anders kan.
In hetzelfde hoge tempo als de dingen nu bovendrijven wordt de aandacht verlegd naar iets anders. Dat levert een hilarisch en onthutsend beeld op van opiniemakers, politici en nietskunners die paniekvoetbal spelen, waarbij de doelpalen voor de rechtse tegenstander steeds verplaatst worden. Paul Cliteur die een creatieve draai geeft aan het doorgeschoten cultuurrelativisme van links belandt volgens kruimeldenker Rob Wijnberg (die altijd is blijven hangen in zijn havo-4 ‘wat een te gekke eindexamenstunt’ leefwereld) ‘in Noord-Korea aan de Noordzee’. Wierd Duk die bij café Weltschmerz de intellectuele luiheid bij links opmerkt krijgt van Teun Gautier te horen: ‘eigenlijk werkt dat twee kanten op’. Hop, doelpaal weer weg. De bal mag er Nooit In.
Ik realiseer me dus – eeuwig dribbelend in relatie tot de politiek correcte, van de leugen afhankelijke valsspelers – dat wat duidelijk is nooit genoeg zal zijn om ons samen te brengen, omdat er geen vat is om de feiten in te gieten. Er is eerst de gifbeker die helemaal leeg moet.
‘De mogelijkheid van een eiland’, mijn man en ik hebben het er gekscherend over bij de koffie. Het is een idee uit een documentaire die we ooit zagen, dat mensen in kleine gemeenschappen zullen vluchten voor collectieve psychoses. Het is ook de titel van een boek van Michel Houellebecq, niet zijn beste werk, maar toch. Ik pak het nog maar even uit de kast. Zijn bekendste thema – mensen die een rimpelloos leven verkiezen boven een met hoge toppen en diepe dalen – wordt in deze roman uitgebreid met: de mogelijkheid van een eiland. Maar het idee staat me natuurlijk niet aan. Zit je daar.
“Ze roeien nog in hun bootjes naar het eiland toe om – op een veilige afstand- iedereen uit te schelden”, lach ik. Ze zullen nog steeds roepen dat wij anderen uitsluiten en polariseren, dat er niet naar hún geluisterd wordt, dat zij zich aangevallen en onderdrukt voelen door die mensen op dat eilandje. Ze zullen hun pijlen afschieten op de bewoners die – inmiddels gewend aan de eeuwenlange treiterij – gewoon doorgaan met hun spelletjes mens-erger-je-niet na een lange dag werken. En als ze niet boos voorbij roeien knetteren er wel reclame vliegtuigjes door de lucht met wapperend: ‘racist’, ‘homofoob’ en ‘islamofoob’ tegen een blauwe lucht. De politiek correcte dwaallichten bevechten immers een monster in zichzelf, niet ons. Tussen degenen die een pact met de leugen hebben gesloten en de toekomstige eilandbewoners zal het nooit meer boteren.