Na de slachtpartij op de redactie van Charlie Hebdo leek het mij legitiem om zo zoetjes aan eens te benoemen dat we verzeild zijn geraakt in een oorlog. De heilige jihad woedt tegen ons, en in ons midden, nietwaar? Niet waar, volgens types als Sheila Sitalsing en Rob Wijnberg en in hun kielzog roedels meer en minder verbaal behendige Deugers.
Wel waar, bewezen de daaropvolgende jaren. Militairen ín en lijken óp onze straten, mobiele bewakingsposten bij Joodse instellingen, geen medium dat nog mohammedcartoons publiceert, zware beveiliging voor iedere politicus die stelling neemt tegen de reeds lang dode maar daarom niet minder invloedrijke krijgsheer van de mohammedaanse horden, oorlogsbeelden en -handelingen alom.
Maar misschien zag ik het verkeerd. Een oorlog waarin maar één partij vecht, is immers geen oorlog maar een slachting. Hoewel we dat ook weer niet moeten overdrijven, leerde ik van journalist in NPOverheidsdienst Tom van ’t Einde. Vier doden slechts in Stockholm, dat is ongeveer de body count van een kwart seconde op een fel dagje aan de Somme destijds he? Nou dan.
Sowieso zijn getallen leuk spul, voor mensen die hun leugenachtigheid (of naïviteit) trachten te staven met schijnbaar onwrikbare, meetbare waarheden. “Er is maar een klein aantal mensen gewelddadig radicaal.” Ja, dat klopt. De terreur op 9/11 is uitgevoerd door pakweg twee dozijn mensen. Bataclan, Hebdo: een paar handenvol. Berlijn, Nice en Stockholm -naar het zich op dit moment laat aanzien-: 1, het lievelingsgetal van de relativeerridders, 1 is het nieuwe Getal van het Beest, 1 is het cijfer van de Lone Wolf.
Terwijl u dit leest zijn er mensen in Europa in leven, die bij de volgende aanslag zullen omkomen. Zij zijn nu thuis of in het park, aan het werk of bij hun familie, zij halen op dit moment adem en hebben gedachten. En ook ergens op dit continent zijn mensen bezig met het beramen van een terreurdaad die de nu nog nietsvermoedende slachtoffers het leven gaat kosten. Onder die eerste groep bevinden zich mensen die ten stelligste ontkennen dat zij zich in een staat van oorlog bevinden. Onder die tweede groep beslist niet.
Wie er gelijk heeft?
Geen idee. Maar ook in veronderstelde vredestijd is het misschien verstandig om uit te gaan van de intenties van de agressiefste en meest gewetenloze partij, en niet van de goede bedoelingen en relativerende berekeningen van de sussende meerderheid.