DEN HAAG (ANP) – De Nederlandse ‘oorlogspremier’ Pieter Gerbrandy werd wegens zijn enorme snor vaak vergeleken met een walrus. Maar omgaan met water was kennelijk niet de sterkste kant van de legendarische politicus van de Anti-Revolutionaire Partij. Prins Bernhard moest er eens aan te pas komen om Gerbrandy uit de Theems te vissen, nadat die tijdens een gezamenlijke boottocht in het water was gesprongen en in moeilijkheden was geraakt. De prins dook hem na.
Dat staat in ‘Eigen meester, niemands knecht”, de biografie over Pieter Sjoerds Gebrandy van de hand van Cees Fasseur. Het boek verschijnt maandag.
Tijdens het schrijven van zijn boeken over koningin Wilhelmina, realiseerde Fasseur zich dat er geen echte biografie van Gerbrandy (1885-1961) was. En dat voor de man die vanaf 3 september 1940 bijna 5 jaar minister-president was. Net als Wilhelmina hield hij, in ballingschap in Londen, menige radiorede vanuit Londen. Gerbrandy speelde zelf een cruciale rol bij de oprichting van Radio Oranje, aldus Fasseur.
Wilhelmina zette in 1940 door dat de door zijn houding jegens de Duitsers omstreden premier Dirk Jan de Geer werd ingeruild voor Gerbrandy. Die weigerde twee keer, aldus Fasseur, maar gaf de derde keer toe.
Volgzaam
In het begin was Gerbrandy nogal volgzaam ten opzichte van Wilhelmina, maar dat werd geleidelijk minder. Wilhelmina deed zich erg gelden en had zoals bekend eigen ideeën over hoe het na de oorlog met een ,,vernieuwd” Nederland moest.
In 1944 schreef Gerbrandy voor zichzelf op dat hij het gevaar voor ,,een persoonlijk regiem” van de koningin ,,niet denkbeeldig” achtte. Hij kon het wel verklaren: er waren geen publieke opinie en geen parlement en ook voor de oorlog was ze al bitter weinig tegengesproken. Tegelijk was ze nu haar vertrouwde omgeving kwijt en leunde ze op Engelandvaarders. In deze situatie ,,was ze niet in staat goed te schiften of de juiste keuzes te maken”, stelde Gerbrandy vast. Hij kreeg stevige bonje met Wilhelmina toen hij een noodparlement wilde als waarborg tegen koninklijke willekeur.
Fasseur zegt dat het lang heeft geduurd voordat de Holocaust volledig tot Gerbrandy doordrong, hoewel de strijd tegen nazi-Duitsland voor hem oprecht een strijd van recht tegen onrecht was. Fasseur stelt vast dat zijn kabinet in ballingschap ten opzichte van de Holocaust niet wezenlijk verschilde van andere regeringen en dat Wilhelmina en Gerbrandy zich ook niet veel anders opstelden dan Churchill, Roosevelt of De Gaulle.