UTRECHT (ANP) – Vrijgekomen terreurverdachten worden niet goed begeleid. Zij komen soms met een enorme haat uit de gevangenis en zitten met een stigma ook als zij zijn vrijgesproken. Zo kunnen ze op een VN-sanctielijst blijven staan waardoor ze geen bankzaken kunnen doen. Ook is het moeilijk of onmogelijk om werk te vinden. Het ontbreekt veelal aan begeleiding. Dit terwijl er juist persoonlijke hulp en maatschappelijke integratie nodig zijn voor deradicalisering.
Dit zeggen de onderzoekers Beatrice de Graaf en Daan Weggemans vrijdag in een interview met Trouw. De Graaf is hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht, Weggemans onderzoeker aan het Haagse Centre for Terrorism and Counterterrorism. Het tweetal heeft sinds 2012 tien ex-gedetineerde jihadverdachten gevolgd. Ook spraken zij met tientallen betrokkenen om hen heen, zoals familie en ambtenaren bij politie, justitie, reclassering en gemeentes. Vrijdag verschijnt eveneens hun boek Na de vrijlating.
Sinds 2004 is het makkelijker geworden om mensen op verdenking van terrorisme te arresteren. Tientallen mensen hebben vastgezeten op terreurafdelingen van gevangenissen. Volgens de onderzoekers is het huidige beleid te veel op repressie en te weinig op herintegratie gericht. Alle ambtenaren en deskundigen die De Graaf en Weggemans hebben gesproken, hekelen de ,,willekeurige, grillige en rigide” plaatsing van namen op de VN-terreurlijst die je het hele leven blijft achtervolgen en dus een blijvend obstakel voor verzoening met de maatschappij kan zijn, aldus de onderzoekers in Trouw.
Positieve aanpak
Zij kwamen ook voorbeelden van positieve aanpak tegen, zoals een wijkagent die een stageplek bij een fietsenmaker regelde. Een gevangenisdirecteur merkte op dat een moslimmeisje behoefte had aan een luisterend oor en wist een rabbi te vinden waar zij goed mee kon praten. Ook familie kan helpen geradicaliseerde moslimjongeren weer op het goede spoor te zetten.
In het begin was er weinig belangstelling voor de onderzoeksvraag van De Graaf en Weggemans. Na de aanslagen van Parijs en Kopenhagen, allebei gepleegd door jonge ex-gedetineerden, zien zij daar verandering in komen.