ThePostOnline

Dominee De Swaan ging weer lekker te keer

22-10-2012 12:00

Het grote verschil tussen gelovigen en ongelovigen, is niet dat de eerste in God geloven, en de anderen niet. Het grote verschil is dat de eersten menen in de hemel te komen, en de anderen daar geen behoefte aan hebben. Gelovigen zijn ervan overtuigd dat ze alles wel zo’n beetje goed doen, en daarom een beloning verdienen. (Een kleine minderheid aan tandenknarsende masochisten niet te na gesproken.) Wanneer de zondag aanbreekt, en de gelovigen gesterkt willen worden in hun eigen voortreffelijkheid, luisteren ze gedwee naar de donderpreker die met pek en zwavel dreigt. Deemoedig buigt men het hoofd, wetende dat die pek en zwavel uiteindelijk toch voor anderen bestemd zullen zijn. Men voelt zich, kortom, gesterkt.

Maar niet alleen gelovigen, ook de vaderlandse culturele elite is overtuigd van haar eigen voortreffelijkheid, en hoort dat van tijd tot tijd graag benadrukt in een mooie donderpreek. Op zo’n moment bel je met Abram de Swaan. Die kan echt heerlijk donderen. Dus toen vorige week De Gids 175 jaar bestond, stroomde de elite tezamen om Abram te horen.

Culturele elite is dalende elite

Het is vreselijk mis met u, zei Abram. Vroeger was het beter. Toen deden alle zuilen aan volksverheffing. Zelfs de provo’s wilden het klootjesvolk nog verheffen. Maar nu? Abram: ‘De idealen zijn vervlogen en het moreel gezag is verkruimeld. De verheffing heeft het veld moeten ruimen voor de verleiding. De meeste mensen kijken of lezen niet omdat ze iets willen leren, omdat ze zich in iets willen verdiepen of of naar iets hogers streven, maar omdat ze zich willen vermaken. (…) De culturele elite heeft de macht niet en mist het gezag om de medemensen uit de verstrooiing naar de verheffing te leiden. Daar missen ze het talent en de inzet voor. Die culturele elite is een dalende elite. Ze heeft de macht over de media verloren, en dromt samen op een heel klein stukje territoir dat reikt van VPRO tot NRC Handelsblad.’*

Gesel. Gesel. De verzamelde elite boog de hoofden en liet zich gewillig ranselen. Men had schuld. Men had gefaald. Maar iedereen wist stiekem ook: even wachten, het komt wel weer goed.

Verheffen
Waar heeft Abram het eigenlijk over? Over iets dat je gerust een compleet mislukt project mag noemen. Socialistische voormannen, katholieke prelaten, de protestantse geestelijke adel: allemaal maakten ze zichzelf wijs dat ze de ‘sociale quaestie’ (het gevaar van revolutie) konden bedwingen door de arbeiders op te voeden tot goede socialisten, gehoorzame katholieken of Oranjegezinde protestanten. Ruim een eeuw lang maakten de verschillende elites (het moreel gezag was altijd al verkruimeld) zichzelf wijs dat zij de onwetende massa wel eens even zouden temmen door haar te ‘verheffen’ tot in de brave burgerstand.

Zij zouden het volk leren wat mooi, waar en goed was. Een heerlijk gevoel moet dat geweest zijn. Abram denkt er met weemoed aan terug. Jammer genoeg was het een en al zelfbedrog. De arbeider deed net alsof hij gehoorzaamde, liep braaf mee tijdens toogdagen, hield keurig de pet in de hand – totdat toenemende welvaart hem de kans bood om zijn eigen leven in te richten en al die arrogante, zelfingenomen praatjesmakers met hun hoogstaande praatjes links te laten liggen. Ontzuiling, heette dat.

Boer Zoekt Vrouw
De massa heeft allang geen boodschap meer aan de elite. Ze heeft überhaupt nooit behoefte gehad aan die neerbuigende ‘verheffing’. Maar ondertussen zit de elite nog steeds verstrikt in dat zelfingenomen waandenkbeeld. En Abram ook. Na zijn donderende inleiding kwam hij met wat zachte zalfjes voor de elitaire wondjes. De elite had nu eenmaal geen geld. (‘Het grote geld zit ergens anders’, merkte hij zéér juist op.) De elite heeft ten minste goede smaak. (‘Smaakverschil is klassenverschil. En wat dan nog?’) En de elite hoeft zich niet af te keren van het plat vermaak, vertelde hij ook nog.

De elite mag best naar Boer Zoekt Vrouw kijken maar dan uiteraard (hoe heerlijk huichelachtig!) om er iets van te leren: ‘We zouden nog veel beter moeten kijken naar de bekwaamsten van de volksverleiders om te zien hoe het ze lukt.’ En zo kwam aan het eind alles toch nog goed, zoals het hoort bij een goede donderpreek: ‘Verheffers moeten we blijven, verleiders moeten we worden. Dit is de lokroep: er is iets beters, er is iets mooiers te beleven. Wie daar niet naar op zoek gaat, verdoet zijn tijd.’

Ziedaar, alles was weer bij het oude. Het volk is dom, en als het een mooier en beter leven wil, moet het bij de elite aankloppen.
De verzamelde gelovigen konden tevreden zijn. Ze zijn nog steeds voortreffelijk.

* = Ik was er niet bij. Ik ben geen elite. De citaten zijn ontleend aan de samenvatting in de NRC van 19 oktober.