Column

Feuilleton: The Ana-files (22)

16-03-2010 14:00

In een van mijn vroegste jeugdherinneringen zit ik in de hal van mijn ouderlijk huis. Billen op koude tegels, armen beschermend boven m’n hoofd geheven. Een regen van schoppen en klappen daalt op me neer. Ik maak me zo klein mogelijk, de radiator prikt gemeen in m’n rug. Ik ben tien. En stout geweest. Wat ik precies verkeerd had gedaan, ben ik vergeten. Een brutale opmerking, per ongeluk omgegooid glas melk. ‘Ik deed het niet expres’ was een gevleugelde opmerking bij ons thuis. Helpen deed het nooit. Had ik maar beter moeten opletten.

Mijn glas niet op het randje van de tafel neer moeten zetten. Dat was toch al meerdere malen tegen me gezegd? En had ik daarnaar geluisterd? Nee. Ik had toch gewoon weer m’n drinken gedachteloos neergekwakt. En nu droop de melk over de vloer. Dom kind.

Onveilig
Ik mag de aanleiding niet meer weten, het tijdstip van de ruzie is gemakkelijk in te vullen. Het moet ergens tussen half acht en acht uur ‘s ochtend zijn geweest. Dan was mijn moeder al aan het werk. En mijn vader verloor eigenlijk alleen zijn zelfbeheersing als mijn moeder niet in de buurt was. Zodra ze ‘s ochtends haar auto startte, klopte mijn hart al in mijn keel. Ik haatte de ochtenden.

Blauwe plekken waren er zelden. Wel veel tranen, angst en een alles verstikkend gevoel van onveiligheid. Ik deed mijn best om alles goed te doen. Niemand te irriteren. Het perfecte kind te zijn. Als ik geen fouten maakte, zou iedereen van me houden. Maar dat lukte me nooit. En dus was het mijn schuld. Had ik maar liever, gezeglijker, meegaander moeten zijn. Ik was geen gemakkelijk kind om lief te hebben. Met mijn onhandigheid. Mijn grote mond. Mijn unieke talent om mijn vader ochtend na ochtend op de kast te jagen.

De laatste keer dat ik een klap kreeg, was ik twaalf. Met drie vriendinnetjes keek ik in de woonkamer naar een horrorfilm. Mijn vierjarige zusje liep ook in de woonkamer rond. Niet zo’n handige zet, gezien het feit dat zij nog veel te jong was voor dergelijk entertainment. Het kwam me op een klinkende pets in mijn gezicht te staan. Terwijl op het tv-scherm drie tieners bloederig aan hun eind kwamen, werd het doodstil in de kamer. De vriendinnen keken gegeneerd de andere kant op. Mijn wang gloeide rood op, tranen van schaamte rolde over mijn wangen. Daarna heeft hij het nooit meer gedaan.

Ruzies
Een paar maanden geleden was mijn vader jarig. Zodra ik aanschoof voor het avondeten, wist ik dat het mis zou gaan. Er hing ruzie in de lucht. Ik kreeg gelijk: het duurde niet lang voordat de nare opmerkingen begonnen. Het onderwerp was te belachelijk voor woorden: of er al dan geen file was in de richting Eindhoven. Daar wist ik natuurlijk niks van, vond in ieder geval mijn vader. Ik was namelijk maar dom. En moest me met mijn eigen zaken bemoeien. En ineens had ik er genoeg van. ‘Als je vervelend blijft doen, ga ik naar huis’, dreigde ik. Het maakte weinig indruk. Dus stapte ik na nog drie waarschuwingen in mijn auto. En vertrok. Daarna heb ik mijn vader een paar weken niet gesproken. Totdat iedereen weer overging tot de orde van de dag. Maar voor mij was er wel iets veranderd. Hoewel ik me schuldig voelde dat ik de verjaardag had verpest, was ik ook tevreden. Want ik was voor het eerst van mijn leven voor mezelf opgekomen.

Ik zou graag willen zeggen dat mijn vader het allemaal niet zo bedoelde. Dat hij gewoon heel erg veel van me hield. Dat hij nog steeds van me houdt. Trots is op wat ik doe, kan en wie ik geworden ben. Maar de waarheid is dat ik dat niet weet. Omdat we in al die jaren nooit ergens over hebben gepraat. Omdat ik slechts kan gissen naar wat hij denkt en voelt. En omdat ik geen flauw idee heb wie mijn vader eigenlijk is.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.