Column

Feuilleton: The Ana-files (64)

23-11-2010 14:00

Nu eenmaal duidelijk is dat ik over een paar weken weg mag uit de kliniek, lijkt alles in een stroomversnelling te raken. Ik heb nog een hoop te doen en de overgebleven tijd is schaars, dus haast ik me van individuele therapie naar eet-experiment – deze week op het menu: chocoladepasta – en van spiegelsessie naar groepsgesprek. Met lichte tred, want het gaat goed, de laatste weken. Alsof ik, na maanden vruchteloos puzzelen, eindelijk snap hoe de afzonderlijke stukjes moeten worden gerangschikt om het volledige plaatje zichtbaar te maken. Na maanden van frustratie vallen dingen eindelijk op zijn plek. Een bijzonder machtig gevoel.

Het braafste meisje van de klas
Was ik eerder regelmatig in mezelf gekeerd, boos of verdrietig tijdens de therapieonderdelen, ineens ontwikkel ik me tot het braafste en luidruchtigste meisje van de klas. Een rol waar de mensen die me al jaren kennen vermoedelijk weinig verbaasd over zullen zijn, maar die ik tot nu toe in de kliniek aardig verborgen had weten te houden. Ik deel nu elke gedachte, praat tot de blaren op mijn tong staan en bedenk bovendien allerlei uitdagingen om mijn laatste maand extra enerverend te maken.

Lunchen met een broodje kaassoufflé: check. Eten in het bijzijn van anderen: check. Op de foto in een nieuwe, weinig verhullende bikini om me vast mentaal voor te bereiden op mijn laatste video: check. Als ik daarna een van mijn groepsgenoten tijdens de cognitieve therapie meld “dat ze nu met haar eetstoornis vecht tegen de kliniek in plaats van met de kliniek tegen haar eetstoornis”, weet ik dat ik er echt klaar voor ben. Help! Ik praat in pseudo-psychologisch-jargon!

Op de valreep vertel ik bovendien nog maar eens een een paar van mijn vrienden van mijn verblijf in de kliniek. Dat levert, net als alle keren daarvoor, even ontroerende als hilarische reacties op. Zo steekt een van hen na mijn bekentenis onder het mom van “alsof je die gaat opeten” prompt mijn koffiekoekje in zijn mond, om vervolgens beteuterd te kijken als ik lachend meld dat ik al een half uur moed zat te verzamelen het zelf naar binnen te proppen. Een ander reageert eveneens verfrissend laconiek, maar informeert sindsdien wel regelmatig “of ik wel genoeg gegeten heb” en probeert me zelfs naar de kroeg te lokken met een hilarisch “weet je wel hoeveel calorieën er in bier zitten? Dat is goed voor je”. Nummer drie luistert zonder commentaar naar mijn verhaal, stelt vervolgens exact de juiste vragen en bedankt me vervolgens voor het vertrouwen.

Uitgestoken handen
Vrienden die al langer op de hoogte zijn van mijn ooit strikt geheime dubbelleven, worden ingeschakeld bij het maken van een plan om te voorkomen dat ik straks in een mum van tijd weer in mijn oude gedrag verval. Want mijn hoofd en lijf weten nog altijd donders goed hoe het moet, afvallen. En hoe graag ik ook beter wil worden en blijven, de komende maanden, misschien wel jaren, blijft elk eetmoment een risico.

Elke keer moet ik mezelf weer overtuigen dat eten goed is, dat mijn lichaam voedingsstoffen nodig heeft om te kunnen functioneren, dat het gevaarlijk is om een tussendoortje over te slaan. Een boterham minder te eten. Me niet helemaal braaf aan het menu te houden. Als straks de dwang vanuit de therapie wegvalt, heb ik daar steun bij nodig. Dus – en ook dat is nieuw – vraag ik daarom. Om vervolgens bijna omgeduwd te worden door alle uitgestoken handen.

Zo lijk ik na 17 jaar richting de afgrond zowaar de weg terug naar boven te hebben gevonden. Doe een stapje naar voren. En nog een. En nog een. Net zolang totdat je er bent.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.