Column

Meisjes als Fleur

29-04-2011 14:00

Even terug alweer, dat ik in Zuid in de Botticellistraat woonde. Bij de kijkavond had ik goed gedaan alsof ik een keurig meisje was, alles om aan Amsterdam-Noord te ontsnappen, maar nu ik deed of ik hier thuis was, viel ik onmiddellijk uit de toon bij het interieur. Marjolein, Fleur en Karlijn heetten mijn huisgenotes, allemaal deden ze een verstandige studie en zaten ze in een studentenvereniging. Maar studentenhuis, zo zouden zij het onze niet noemen, in déze buurt, het Voorportaal van een Succesvol Vrouwenleven. In het Voorportaal waren drie S’en van hoogst belang: sport, schoonmaken en schema’s. Schema’s op de koelkast, met lijntjes met lineaal. Die werden door Fleur gehandhaafd. Fleur. Blond, bloedmooi, en bloedsaai.

Fleur at haar muesli met koelvloeistof en dirkte onze debutantenhut op met rustieke kaarsen en ingelijste foto’s van jonge katjes. Ze snelde altijd doelgericht door het huis, op pluchen sloffen, en ik, ik sloop langs de muur, om het moment dat ik weggestemd zou worden nog even uit te stellen.

Doodeng vond ik haar en haar schema’s. Ik zei dan ook niets van dat specifieke geluid dat ik al vanaf mijn intrek zeer regelmatig hoorde vanuit de tegenovergelegen slaapkamer: een toch wel typisch, zwoegend, krakend, in intensiteit toenemend geluid, -Wrie-ieh. Wrie-ieh! WRIEH-IEH!-, bekend van oude schommels en bedden.

Ik hoopte eigenlijk, dat Fleur eens goed genomen werd, door deze of gene, zodat zij de volgende dag, zeg maar, iets minder een zeikwijf zou zijn over haar zielige schoonmaakschema. En misschien dat meneer haar ook direct kon meenemen naar de periferie, weg uit dit ver-schrik-ke-lijke meisjesbestaan. Dus ik gedoogde dat horrorgeluid, en gniffelde bij de gedachte aan Fleur, die als een geveld mannequin in haar kist lag, en het zo te horen woordeloos onderging. Braaf.

Op een dag moest ik naar de badkamer, en hoorde te laat dat het Wrieh-ieh!-geluid klonk, pas toen ik op mijn tenen over de gang trippelde en voor haar halfgeopende kamerdeur stond. Daar stond ik, oog in oog met Fleur, gesperde blauwe ogen keken me een moment furieus aan, en ze klapte de deur ferm dicht. Een Stairmaster. Fleur had al die avonden gehijgd op haar enige liefde, een verroeste Stairmaster.

Kort daarna wilde Fleur ineens praten. Tegen mij. Ze viel op ‘foute mannen’ en die vielen ook op haar, zij het kortstondig – misschien omdat ze nooit in haar rustieke kaarsenpaleis mochten komen. Ik vroeg haar wat de juiste man dan zou zijn. Fleur keek een onbewaakt moment íets te blijmoedig voor zich uit. “Een nette man, knap, met een goede baan. Ja, netjes.”
En wat wilde zij dan met die studie? Fleur verschikte wat van haar decoratieve kussens en zei, nu zachtjes: “Niets…”
En ze keek uit het raam, misschien om te zien of er ook witte Range Rovers aan kwamen rijden.

Gek. Je mag niet aan meisjes als Fleur denken, als weer eens gezegd wordt dat het feminisme mislukt is. Maar ik doe het wel.

Emma Curvers zegt 2.0 te zijn, vandaar dat ze ook twitter heeft.