Occupy moet stuk

12-12-2011 14:00

Al naar gelang je smaak en je humeur is het grappig dan wel weerzinwekkend om te zien hoe economen dezer dagen, met een flinterdunne schil van economische theorie en persoonlijk belang, via de massamedia robuuste verhalen proberen te verkopen over het bestrijden van de eurocrisis. De enige wet die ik in deze kakofonie kan ontdekken is: als je diploma’s of publieke functie in combinatie met je strakke gezicht en je verbale vaardigheden maar geloofwaardig genoeg zijn – en de meeste toehoorders dus, in aanleg, een serieus gezicht trekken als jij aan het woord bent – mag je bij ons in de studio voor een miljoenenpubliek komen uitleggen wat jóuw visie op de ellende is. Anders gezegd: als je de zaakjes in een overzichtelijk reclamepraatje weet te vatten met een schijn van rationaliteit en geloofwaardigheid, ben je welkom. Heel nieuw mag dit mechanisme misschien niet zijn, maar in een discussie die zulke verstrekkende gevolgen kan hebben en waarin de pretentie de werkelijkheid te achterhalen zo hoog is opgelopen, blijft het onthutsend om te merken dat zowat elke these – in de euro, uit de euro, groot noodfonds, klein noodfonds – achteloos kan worden rond gebreid. Het is de zoveelste aanwijzing dat ook economie, zoals bijna alles op tv (en, onder invloed van tv, in de maatschappij), grotendeels is teruggebracht tot retorica, tot entertainment.

Collectieve verblinding
De massamedia, en misschien wel álle media (inclusief DeJaap?), zijn verboden terrein voor stamelaars, stotteraars, dromers, dichters, mompelaars of fantasten. Zij zijn niet of onvoldoende (of niet snel genoeg) in staat een samenhangende droom of uitweg te kneden, waar de kijker of lezer zich een voorstelling bij kan maken dan wel door wordt opgepept. De nieuwsconsument wil immers informatie of verhalen waar hij of zij ‘wat aan heeft’? En snel een beetje… De praathoofden doen ondertussen niets anders dan de schijn wekken die droom of uitweg te kunnen schetsen. En als ze daarbij tekort schieten, zijn er altijd ongeduldige interviewers á la Matthijs van Nieuwkerk of Sven Kockelman, die namens de  kijker tot haast manen en duidelijkheid of opheldering eisen opdat het publiek anders – help! – verstoken blijft van een panklare mening of visie waarmee het lekker indutten is. Want dat is het natuurlijk: we worden door de massamedia structureel in slaap gesust en verdoofd, zodat we als vastgeroeste couch-potato annex ‘eeuwige klant’ uiteindelijk onze deur niet meer uitkomen en geen andere wensen meer koesteren dan een nieuw reclamepraatje tot ons te nemen, dat, omdát we de deur niet meer uitkomen, niet werkelijk meer op waarheidsgehalte wordt onderzocht. Het is een levengevaarlijke spiraal naar beneden; zelfs nog voor de harde bezuinigingen in Hilversum hebben toegeslagen, staat het aantal goedkoop geproduceerde praatprogramma’s en het roulerende kliekje van praathoofden (dat negen van de tien keer ook nog eens over ándere praathoofden kwekt) garant voor een versmalde kijk op de werkelijkheid waarbij de verblinding van bankdirecteuren, leidend tot de kredietcrisis, wel eens in het niet zou kunnen vallen.

KGB of Gestapo
De (massa)media? Dat zijn wij. Met de legitimatie van hun macht, hun ongeduld, hun agenda’s, hun eisen, hun smaak, hun drang naar overzichtelijke antwoorden zit het dus wel snor. Ze lopen, als puntje bij paaltje komt, grotendeels parallel met ons eigen ongeduld, onze eigen agenda’s, onze eigen eisen, onze eigen smaak, onze eigen drang naar overzichtelijke antwoorden. Matthijs en Sven zijn als het ware onze vooruit geschoven spionnen. Als ik een beetje gevoel voor melodrama toelaat, zou ik de massamedia, van links tot rechts (dat onderscheid is nagenoeg kinderspel!), de moderne KGB of de Gestapo willen noemen, die ongewenste elementen namens ons allen ondervraagt en, zo nodig, afvoert. De Occupy-beweging is daar het meest recente en meest sprekende slachtoffer van. Zij zijn bijna letterlijk ‘dood gedrukt’ door de hordes nieuwsjagers en journalisten, die hen nog voor de tenten goed en wel waren opgezet al om beginselverklaringen, puntenplannen, actielijsten, strategienota’s en ander informatievoedsel smeekten, ten einde de beweging te kunnen ‘framen’ en inkapselen. Alsof Occupy vanaf dag één BV zou moeten zijn met een officieel ‘mission statement’. Want stel je voor dat de demonstranten geen duidelijk (dus te becommentariëren) signaal zouden afgeven, geen boodschap zouden hebben, geen richting zouden aanwijzen en niets meer dan een graaivrije zone zouden willen zijn: wat móet je als media dan? Dan stokt de machine! Dan loopt het verdienmodel vast! Dan heeft Occupy je beet! En dat kan natuurlijk niet! Dus gaan de media, uit pure wanhoop, maar focussen op kleding, op baarden, op slijm, modder, ja, op alles wat de geur van sloeberigheid of desorganisatie met zich meedraagt en afwijkt van het Vinex-geluk van de gemiddelde tv-kijker, opdat Occupy als ‘een stelletje gekkies’ kan worden weggezet en onze economische machinerie ongestoord door kan blijven draaien.

Zeg me: wat is er in hemelsnaam gebeurd met de journalistiek, dat men staat te trappelen om Occupy dood te maken en de straatjes van de graaiende bankiers te willen schoonvegen? Waarom lijken informatiejagers tegenwoordig zij aan zij te strijden met de herauten van ‘haute finance’? Is het omdat ze dezelfde God zijn gaan dienen: vrije markt, meritocratie, gelikt kosmopolitisme?

Hans van Willigenburg is journalist, schrijver, dichter en spreker. Hij sympathiseert met de Occupy-beweging.