Thijs tikt: 1-1-7-ze-willen-me-geen-water-geven

14-08-2012 11:51

Groenlinks heeft het niet makkelijk. Als de partij niet kapot wordt gemaakt door boosaardige onbenulligheid, dan is er altijd wel iemand die de partij in verlegenheid brengt door goedbedoelde onbenulligheid. Campagneleider Jesse Klaver lanceerde vorige week het idee om restaurants en cafés bij wet te verplichten een glas kraanwater te serveren als iemand daarom vraagt. Hoewel het wettelijk al verplicht is om in elk horecabedrijf een werkende kraan te hebben en mensen voor het gebruik van medicijnen een glas water te verstrekken gaat dat volgens Klaver blijkbaar niet ver genoeg. Ook mensen die geen medicijnen gebruiken moeten aanspraak kunnen maken op een gratis glas kraanwater.

Meteen zijn er onbeantwoorde vragen. Wie gaat de wet handhaven? Komt er een kraanwaterpolitie? Is er straks een meldpunt voor cafés die de wet overtreden? Kun je bellen naar het nummer 1-1-7-ze-willen-me-geen-water-geven? Een groter probleem is echter de neiging van veel politici om alles in het domein van wetten en regels te brengen. Dat er een wetsvoorstel nodig zou zijn om gratis kraanwater af te dwingen in de horeca is het voorlopige toppunt van de weerloze, apathische, dociele samenleving. Het voorstel staat alleen niet op zichzelf. De VVD en de PvdA bijvoorbeeld stelden vorige week voor om sissen en fluiten naar vrouwen op straat strafbaar te maken. Zij hebben blijkbaar dezelfde ideeën over wat de overheid wel en niet vermag. De PvdA wilde een tijdje geleden dat jongeren onder de 18 niet meer onder een zonnebank konden gaan, Groenlinks wil consumentenvuurwerk illegaal maken en de VVD stelde dit jaar voor leden van motorclubs te verbieden om in het centrum van steden in groepsverband hun clubkleren te dragen.

Groeiende trend
De voorstellen passen in een groeiende trend in bestuurlijk Nederland: de samenleving verstikken met goedbedoelde onzinregels. In Amsterdam is de geijkte methode tegen hangjongeren het instellen van een blow-verbod. Bij overlast van dak- en thuislozen op pleinen of parken moet de hele buurt eraan geloven en komt er alcohol-drooglegging. Toen bestuurders vaststelden dat het Vondelpark na een zonnige dag vol lag met de resten van niet opgeruimde barbecues werd er een barbecueverbod bedacht. De Socialistische Partij wil Amsterdamse caféhouders verplichten hun toilet gratis open te stellen voor mensen met hoge nood, zonder dat zij eerst een consumptie hoeven af te rekenen. Ook het gebod om ten minste twee terrasstoeltjes beschikbaar stellen voor mensen die slecht ter been zijn en graag even willen gaan zitten is een SP-speerpunt. Sympathieker wordt het niet, jammer alleen dat de overheid het moet regelen.

Maatschappij van hulpeloze mensen
Regels op zichzelf zijn het probleem niet. Regels garanderen bijvoorbeeld de veiligheid in het verkeer, zorgen voor eerlijke concurrentie of regelen dat bedrijven die met chemicaliën werken dat een beetje voorzichtig doen. Het is alleen oppassen tot waar het domein van wetten en regels reikt. De gedachte dat de ongeschreven omgangsvormen van de samenleving – de dagelijkse oefening in beleefdheid tussen mensen onderling – ook onderdeel moeten zijn van het domein aan wetten en regels is nieuw – en bovendien gevaarlijk.

Het idee dat het openbaar bestuur alle ongemakken van de samenleving op kan lossen creëert een maatschappij van hulpeloze mensen. De geen-zorgen-wij-maken-er-wel-een-wet-voor-houding zal bovendien in toenemende mate (ten onrechte) de suggestie wekken dat alles dat niet bij wet geregeld is mag, en alles dat niet mag toch wel verboden is. Langzaam ontstaat een vicieuze cirkel. Als de overheid en politici alles voor ons regelen, zullen mensen steeds minder zelf initiatief tonen. Het gevolg daarvan is dat politici, bij gebrek aan weerbare burgers, vervolgens nog meer regels gaan bedenken om alle kwaaltjes weg te nemen. Het bij wet regelen van hoe we ons gedragen zuigt de vitaliteit uit de samenleving. Menselijke interactie wordt vervangen door een woud van wettelijk vastgelegde gedragingen, als robots in een cynisch spel. Was de tijd van moraalridders, toen mensen elkaar in vrijheid aanspraken op hun gedrag, dan bij nader inzien zo slecht nog niet?