Recensie: Richard Yates – Cold Spring Harbor

01-03-2010 15:20

Met Revolutionary Road toonde Amerikaans auteur Richard Yates (1926 – 1992) al aan dat hij een meester is in het genadeloos beschrijven van alles wat pijnlijk is. In tegenstelling tot generatiegenoot Kurt Vonnegut (o.a. Slaughterhouse Five) aan wie Yates Cold Spring Harbor heeft opgedragen, richt hij zijn pijlen op het kleinburgerlijke leed. Zijn personages zijn zo goed als altijd modale Amerikanen die vastzitten in een onbevredigend bestaan.

Altijd ontoereikend
De roman is opgebouwd rond het stel Rachel Drake en Evan Shepard. Evan zit vast in een huwelijk met de behaagzieke, subassertieve Rachel die hem aanbidt, en die tot overmaat van ramp haar alcoholische moeder Gloria en haar gevoelige puberbroertje Phil in haar kielzog meeneemt. Het kwartet belandt samen in een vochtig huis op Long Island, waar hun bestaan doelloos voortkabbelt en de verhoudingen zich langzaamaan duidelijker aftekenen. Evan wordt steeds zwijgzamer en raakt opgeslokt door zijn minachtig voor zijn hysterische, schijnvrolijke schoonmoeder. Daarnaast walgt hij in stilte van zijn lullige zwagertje Phil, die zijn leven maar niet op orde schijnt te krijgen. Steeds sterker begint hij terug te verlangen naar zijn ex-vrouw bij wie hij tijdens hun korte puberhuwelijk een kind heeft verwekt.

Nuances
Zo’n verhaal zou een oersaai, middelmatig boek kunnen opleveren, ware het niet dat Yates een begenadigd stilist is. Hij neemt rustig vijftig of meer pagina’s de tijd om kleine nuances uit te werken, waardoor verhaalontwikkelingen geloofwaardig landen bij de lezer. Geen enkel voorval in Cold Spring Harbor (maar dat geldt evengoed voor andere boeken zoals Easter Parade) komt ooit uit de lucht vallen: het kan simpelweg niet anders. De frustraties van een ex-landmachtkapitein die anderen (en zichzelf) moet teleurstellen dat hij geen kapitein bij de marine is, Evan die zijn mannelijkheid wil vieren in het leger, maar afgekeurd wordt vanwege geperforeerde trommelvliezen, de puber Phil die altijd jonger wordt geschat dan hij is, die door velen een ‘hopeloos’ geval wordt genoemd en zich probeert te ontworstelen aan zijn karakter: alles wordt haarfijn uitgewerkt en heeft conseqenties. Veel nadruk ligt ook op de ondergeschikte positie van de vrouw in het Amerika van de jaren veertig. Zij mag danwel net zo fanatiek drinken en roken – een ‘ochtendwhiskey’ is een doodnormaal begrip –  nooit wordt zij echt serieus genomen.  De vrouw fungeert als een submensje dat een traditionele rol vervult, en het verwondert dan ook niet dat mannen geen enkele scrupules hebben als het gaat om buitenechtelijke verhoudingen.

Van een tragische eerlijkheid
Yates is een van de vele schrijvers die zich tot doel hebben gesteld de achterkant van de façade te laten zien. De American Dream die ook in de buitenwijken lonkte, wordt terecht neergezet als een farce. Het is een belangrijke reden waarom succes tijdens zijn leven uitbleef. Het lezerspubliek wilde optimistische, vrolijke verhalen, vooral in de zware jaren na de Tweede Wereldoorlog waarin men volgens sociologen het hoogtepunt van The Age of Anxiety beleefde: iedereen moest een nieuwe verhouding tot het bestaan vinden. Yates’ downbeat look on life deprimeerde echter. Voor alles wilde de schrijver eerlijk zijn. Het is niet voor niets dat zijn biografie door biograaf Blake Bailey A Tragic Honesty is genoemd. Yates zelf ging er aan onderdoor.