Weten & Tech

De historicus, de prins en de lakeien

20-03-2010 13:18

In november 2009 kwam het door Harry Veenendaal en Jort Kelder geschreven boek ZKH. Hoog spel aan het hof van zijne koninklijke hoogheid uit, waarin Schavuit van Oranje Bernhard van Lippe-Biesterveld nog maar eens een capriool werd toegedicht: betrokkenheid bij de door Raymond Westerling uitgevoerde Indonesische staatsgreep van 1950. Bernhard zou in dat plan ‘onderkoning’ van Indië moeten worden en Soekarno de bewoner van zes planken ergens op een Bataafs kerkhof. Een gesprek met auteur Harry Veenendaal over de reacties, de toekomst en de historicus des vaderlands.

De naam Fasseur valt in het interview regelmatig, ook als we het hebben over de reacties op ZKH:
‘Je merkt dat hij een kant op wil: het verhaal dat Bernhard betrokken is bij de coup in Indonesië is niet waar hij aan wil, en alle bronnen die wij aanvoeren moeten worden gediskwalifceerd. Dus je heb vier, vijf mensen van onbesproken gedrag waar de vloer mee wordt aangeveegd. Duyff is daar één van, Cees Fock (oud-secretaris-generaal Algemene Zaken) is een andere. Fasseur noemt hem onder meer een “Wichtigtuer” en “een persoon die de Tweede Wereldoorlog nooit helemaal achter zich heeft gelaten”. Hans Daalder heeft het manuscript van Fasseur gelezen en hem erop gewezen dat hij die passage over Fock niet moet opschrijven. Onwetenschappelijk, omdat de stelling geen steun vindt in het archiefmateriaal. Maar de Koninklijke Marechaussee rapporteerde rechtstreeks vertrouwelijk aan Fock inzake het onderzoek naar Bernhards betrokkenheid bij de coup, dus die moest kennelijk afgemaakt worden.’

Popperiaanse methode

‘Het onderzoek dat Kelder en ik hebben gedaan is juridisch van opzet geweest, omdat we weten hoe notoir onbetrouwbaar getuigenverklaringen zijn. Binnen de rechtspraak en advocatuur is dat volstrekt duidelijk, maar binnen de geschiedwetenschap is dat besef nooit ingedaald. Iets uit een verklaring van iemand over een dertig jaar oude gebeurtenis gebaseerd op een herinnering wordt daar vaak nog als feit behandeld. Ik heb daarop geanticipeerd: één bron is niet echt een betrouwbare bron – daarom hebben we dertig, veertig stukken verzameld, die bij elkaar geschoven en daaruit de conclusie getrokken dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat Bernhard er niet bij betrokken is geweest. Een zuivere Popperiaanse, wetenschappelijke methode. Dat vind ik een zuivere benadering. Fasseur handelt vanuit de claim dat de prins er niet bij betrokken was en selecteert en interpreteert vervolgens zijn bronnen zodanig, dat die conclusie daar uitkomt. Maar je merkt, als je dat boek leest, dat het een gekunstelde redenering moet zijn. Een doelredenering.

Heilige Onnozelheid

‘Fasseur heeft ook in de NRC op ons werk gereageerd. Hij noemt Jort “de verpersoonlijking van de Heilige Onnozelheid” en mij “diens Sancho Panza”. Erg leuk gevonden, maar weinig verrassend, want dat is dus ook de manier waarop Fasseurs boek is geschreven. En dat mag natuurlijk zolang het maar wordt gesteund door bewijs, maar zijn beweringen lijken geen ondersteuning in het bewijs te vinden. En wat het nog extra moeilijk maakt is dat een deel van het bewijsmateriaal niet voor anderen toegankelijk is. En dat maakt de procedure die de kinderen van Van Maasdijk nu gaan voeren juist zo relevant.’

De verwijten die je noemt lijken erg op wat Loe de Jong in de latere jaren van zijn carrière werd verweten: het vellen van oordelen over mensen op basis van een gut feeling of soms zelfs gemakzucht.

‘Onze inschattingsfout is misschien geweest dat, mede dankzij de betrokkenheid van Jort, het boek een enorm populair karakter heeft gekregen. Maar we hebben dat deels bewust gedaan: dit format is gekozen omdat het werk van Fasseur niet controleerbaar is: het materiaal ligt achter slot en grendel bij het Koninklijk Huisarchief. Dat is het uit de kluiten gewassen nachtkastje van de majesteit met persoonlijke correspondentie. Wij hebben gezegd: onze archiefstukken, die Fasseur negeert gaan we visualiseren. Als in een rapport van de inlichtendienst uit 1949 staat dat Prins Bernhard onderkoning van Indonesië wil worden, kun je wetenschappelijk gezien in een voetnoot naar het archiefstuk verwijzen, maar het is veel leuker om het origineel af te drukken. Vorm je eigen mening op basis van het origineel en laat je niet door het onvolledige en niet-verifieerbare notenapparaat van Fasseur en zijn paternalistische redeneringen in slaap wiegen.’

Elsbeth Etty

‘De reactie op het boek bestond vooral uit stilte, maar daar hadden we wel op geanticipeerd. Wat me echt tegenviel was dat nieuwsrubrieken zoals De Wereld Draait Door en Pauw & Witteman weliswaar hebben geprobeerd om historici met ons in debat te laten gaan, maar werkelijk iedereen haakte af. We wilden Hans Blom hebben, Jan Bank, Fasseur natuurlijk, maar niemand wilde. Wat we wel hebben gezien zijn kinderachtige, met name persoonlijke afrekeningen met Kelder. Zo humorloos en vol kinnesinne. Vooral een column van Elsbeth Etty in NRC-Handelsblad was een treurig dieptepunt. Zonder het boek te hebben gelezen en zonder enige inhoudelijke analyse, maakt ze Kelder met de grond gelijk en tilt ze Fasseur op het schild der alwetendheid.’

‘Maar zo gemakkelijk gaan de heren historici er niet mee weg komen, want de kinderen van Van Maasdijk gaan ze onder druk zetten om te reageren via een procedure tegen Fasseur. Robert en Eleonore van Maasdijk zullen de Blommen en de Banken oproepen als getuigen-deskundigen. De vraag is dan niet “wat vindt u van ZKH”, want de procedure gaat niet over ons boek, maar eerder “vindt u dat Fasseur een behoorlijk wetenschappelijk werk heeft afgeleverd?”. En dan moeten ze, terwijl hun reputatie er van afhangt, nog maar eens “ja” durven zeggen.’

Heb je het idee dat de aanwezigheid, de mediageniekheid, van Kelder een verschil gemaakt heeft?

‘Ik heb veel negatieve reacties gehad in de trant “waarom met Kelder”. Maar ik heb daar geen moment spijt van gehad. Ten eerste denk ik dat we een ander publiek hebben aangeboord. Dat maakt nogal wat uit in het succes van het boek. De ‘look and Feel’ is fantastisch, ongekend voor een tamelijk elitair geschiedkundig boek. En zonder Jort had ik het sowieso verloren van het “instituut” Cees Fasseur. Dus heb ik er voor gekozen om een heel andere benadering te kiezen, en Jort heeft toegang tot heel andere kanalen dan ik. Bovendien is Kelder iemand met een grote historische kennis, een fotografisch geheugen en een vlijmscherpe pen. Maar het belangrijkste is dat Kelder volstrekt objectief is en een rechte rug heeft en houdt.’

Wat is je eigen motivatie eigenlijk geweest om er zo frontaal ‘in te gaan’? Het lijkt een beetje tegengesteld aan onze nationale neiging om de kool en de geit te sparen. Tenslotte weet je nooit ‘wanneer je nog met elkaar te maken krijgt’…

‘In het geval van Fasseur merk je ook dat er voor hem, voor de leden van dat Old Boys’ Network dus, deuren opengaan die voor anderen gesloten blijven. Algemene Zaken heeft hem stukken gegeven die ze nooit aan anderen zouden laten zien, in de wetenschap dat hij er ‘sound’, onkritisch dus, mee omgaat. En dat is het punt dat we hier bevechten: hoe werkt het nou in Den Haag bij het Nationaal Archief.

Lakeien
‘Illustratief is de zaak die we nu hebben lopen tegen het Nationaal Archief (NA) en Algemene Zaken (AZ) over een inventaris van het Lockheed-dossier. Zelfs de inventaris is staatsgeheim. Toevallig kregen Jort en ik die in handen en wij zagen dat de kern van de Lockheed-dossiers tot 2050 onder embargo ligt. Dus zijn wij een WOB [Wet Openbaarheid Bestuur]-procedure begonnen. Het probleem is dus dat zelfs inventarissen onder embargo liggen met als gevolg: wat niet weet, wat niet WOBt.’

Geheimhoudingsclausules
‘Het NA zegt dat de archieven weliswaar bij hen liggen, maar de premier, Jan Peter himself, moet een handtekening zetten om ons inzage te verlenen. Vervolgens wordt door AZ geantwoord dat de archieven in het NA liggen. Punt. AZ weigert een uitspraak te doen over het verlenen van toegang. Dus wij moeten nu eerst bezwaar aantekenen tegen het feit dat ze niets zeggen, dat duurt zomaar een paar maanden of wat, en dan komen we pas aan de vraag toe of we de stukken mogen inzien. Wat ik vermoed is dat dit soort dingen niet zozeer van hogerhand worden gestuurd, maar dat het meer voorkomt uit lakeigedrag. Maar mij maakt het alleen maar nieuwsgierig. We willen die onwelwillende houding van AZ over de Lockheeddossiers nu openbreken door beslag te laten leggen op die stukken.’

Schavuit van Oranje
‘Bernhard is inderdaad in zekere zin een cultfiguur geworden. Een Schavuit, een losbol, maar wel onze losbol zogezegd. Dus: who cares? We hebben het over een affaire die zich decennia geleden heeft afgespeeld. Maar het wordt een ander verhaal als je de semantiek verandert. Hij bemiddelde bij de aanschaf van straaljagers, hij handelde daar in zekere zin in. En hoe noem je zo iemand? Dat is een wapenhandelaar. En als je het zo noemt, en dat doen we, wordt het al iets vervelender. Het is toch de prins-gemaal. En zelfs daar kun je zeggen: hij heeft het koningshuis geschaad en het daarbij laten. Maar de echt belangrijke vraag is: in hoeverre is Ambon, zijn de Molukkers het slachtoffer van geworden van die couppoging in Indonesië? De rest kun je reduceren tot stripboeken en spionageromans, maar dit is een actuele politieke kwestie. In hoeverre kun je aan je ministeriële verantwoordelijkheid vasthouden wanneer iemand dit soort capriolen uithaalt? Stel je als gedachte-experiment eens voor dat prins Bernhard het karakter heeft gehad van Willem Holleeder. Moet je dat een ministerieel-verantwoordelijke premier aandoen? Hulde aan Willem Drees en Cees Fock die deze affaire prachtig hebben opgelost. Maar ten koste van wat? De Molukkers? Ik weet het niet, maar de beide kwesties schuren zodanig langs elkaar, dat diepgaand onderzoek door het NIOD is vereist. Dat is wat D’66 en Groen Links ook als Kamervraag hebben gesteld.’

Aanwijzingen voor onderzoeksvragen

‘Hoewel ik tot dusverre weinig hard kan maken, zijn er genoeg aanwijzigen om onderzoeksvragen te formuleren. Het is bijvoorbeeld wel heel opmerkelijk dat wanneer Soekarno in 1950 Ambon aanvalt, Nederland niets van zich laat horen: niet in de diplomatieke dienst, niet bij Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en niet bij de Veiligheidsraad. Vergeet niet dat Soekarno enorm met de Molukse KNIL-militairen in z’n maag zat. Kort door de bocht: het waren snoeiharde, doorgewinterde jungle-guerilla’s, die graag een eigen onafhankelijke staat wilden. Die wil je niet op Ambon hebben, zeker niet als je dictatoriale ambities hebt zoals Soekarno die had. Nieuw-Guinea was ook geen optie omdat dit stuk land door Nederland buiten de soevereiniteitsoverdracht was gehouden. Bleef over West-Java, de achtertuin van Soekarno. Ook geen goed plan. En ineens komen ze naar Nederland. En waar komt die belofte vandaan aan de Molukkers: jullie mogen ooit terug? Dus als Prins Bernhard bij die actie-Westerling betrokken is geweest, is er sprake van een enorm machtsmisbruik. En dat moet onderzocht worden.’


De derde druk van Harry Veenendaal en Jort Kelder, ZKH. Hoog spel aan het hof van zijne koninklijke hoogheid (Amsterdam: Gopher, november 2009). ligt binnenkort in de winkel.