ThePostOnline

Job Cohen, terug naar Amsterdam?

10-11-2010 14:00

Het valt niet mee Job Cohen te zijn. Van de ‘verlosser’, de Obama der Lage landen, naar stuntelige, stotterende regent die nergens een mening over heeft, behalve dat hij weet hoe het allemaal moet. Oh ja, en dat Wilders heel, heel slecht is. Het begon al voor de verkiezingen. Volgens de in ‘Yes we Cohen’ T-shirts gestoken mannetjesmakers werd Cohen elk debat beter. Hij kende de cijfers, wist uit te halen naar Wilders en Rutte en was een echte bruggenbouwer. De burgervader voor wie iedereen ontzag zou krijgen. Na J.P. ‘Dit moeten we niet willen’ Balkenende, eindelijk eens een echte staatsman, een man die boven de partijen zou staan.

Trein
Op de verkiezingsavond stond hij daar dan ook, fier en trots op het resultaat. ‘Nederland heeft duidelijk gekozen voor een ander geluid’ verkondigde hij vol vuur, doelend op de NSDAPers van de PVV. Hij had hoogst persoonlijk de trein naar het Oosten weten te stoppen.

In de dagen na de verkiezingen werden de eerste barstjes in het ‘Yes we Cohen’ beeld al zichtbaar. Cohen hield zich rustig, mompelde iets over een brede coalitie, maar liet de overige partijen rustig hun gang gaan in de formatie. Hij ging nog wel naar de informatieronde betreffende een PvdA-VVD-D66-GL combinatie, maar echt serieus werd het nooit. Iedereen behalve Cohen wist wat er komen ging. VVD-CDA en (al dan niet met gedoogsteun) de PVV gingen formeren. Hij, Cohen, emmerde echter maar door over een brede coalitie, maar weigerde bijvoorbeeld om echt met de SP te gaan praten. Op het laatst nam niemand Cohen meer serieus.

Zure pijn
127 dagen later was het dan zover. Daar stond het Rutte 1 op het bordes, een lange neus trekkend naar alles wat links was. Cohen stond in de coulissen en keek zuur, heel erg zuur. In zijn gedachten zag hij de wagons de grens bij Zevenaar passeren, hij kon de blonde machinist nog net een middelvinger zien opsteken. Hij zou die jongens wel krijgen, in het debat na de regeringsverklaring. Nederland zou zien dat hij, Marius Job Cohen, de enige echte burgervader was.

Het debat ging bepaald niet lekker. Hij hing er verveeld bij en kwam zelfs zó langzaam overeind dat de NOS een extra reclameblok inlaste. Als hij dan eindelijk bij de microfoon kwam, werd hij telkenmale in venijn, kennis en kunde door zijn superieure collega’s Halsema, Pechtold, Wilders, Rutte, Roemer en zelfs Kees van der Staaij afgetroefd. Nog nooit was het zo schrijnend, haast meelijwekkend, om Cohen te zien. Iedereen keek recht in de ziel van Job. Van held naar schlemiel in 150 dagen. Dat deed pijn, heel erg veel pijn.

Amsterdam
Job wil eigenlijk niet in Den Haag zijn. Job wil niet in debat met ‘tegenstanders’. Hij wil helemaal niet hoeven uitleggen waarom één plus één drie is en geen twee. Hij heeft de ervaring, hij weet hoe het moet, dat heeft iedereen maar te accepteren.

Job wil terug naar Amsterdam, zijn Amsterdam. De stad waar de mensen nog respect voor hem hebben, waar hij nog steeds als bruggenbouwer wordt gezien. De stad waar men criminaliteit ‘bespreekbaar’ maakt boven een kopje rooibos, waar men de krakers hun gang laat gaan en boze minderheden fêteert met koffers vol geld. Dáár wil Job zijn.

Job moet dan ook teruggaan naar Amsterdam. Nog een paar jaar de burgervader uithangen en dan met pensioen. Daarna, zoals Marcel van Dam, gaan schnabbelen en spugen op de huidige generatie politici, bij voorkeur in kwaliteitsprogramma’s als Pauw&Witteman, De Wereld Draait Door en NieuwsUur.