2012 elections (2): Neoconservatisme en de Tea Party Movement

02-12-2010 10:00

Op 2 november werden de zogenaamde midterm elections gehouden in Amerika. De Republikeinen wonnen fors, en daarmee heeft het politieke landschap opnieuw vorm gekregen. Het slagveld voor de presidentsverkiezingen van 2012 begint zich dus af te tekenen. Daarom besteedt De Jaap zeven donderdagen lang aandacht aan de voorspelling wie op 6 november 2012, na een heftige verkiezingsstrijd, een uitzinnige menigte mag toespreken als President-elect. Vandaag deel 2: Neoconservatisme en de Tea Party Movement .

Rond de midterms had bijna iedereen het over de Tea Party Movement (TPM) zonder de herkomst of populariteit ervan te verklaren. Die unieke volksbeweging, in Amerika vaak een grassroots movement genoemd omdat dergelijke massabewegingen de wortels van een politieke campagne kunnen zijn, speelde een belangrijke rol tijdens de verkiezingen, maar de politieke stroming kwam niet uit het niets. Al sinds de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw is het neoconservatisme in opkomst en in dat klimaat ligt ook de oorsprong van de TPM. Inmiddels is duidelijk dat de TPM, gesteund door FOX News en met Sarah Palin als boegbeeld, een machtsfactor binnen de Republikeinse Partij is geworden. Dat verdient nadere inspectie.

Neoconservatisme
Conservatisme is als politieke stroming terug te leiden op de Franse Revolutie, toen mensen die zich tegen grote veranderingen verzetten als behoudend, conservatief, werden getypeerd. Grondleggers hiervan waren onder anderen Edmund Burke en Benjamin Disraeli. Sam Tanenhaus, redacteur voor The New Yorker, omschreef vorig jaar in The Death of Conservatism hoe het conservatisme zich in het Amerika van de jaren ’60 reactief en stormachtig ontwikkelde tot wat men het neoconservatisme is gaan noemen. Deze sterk revanchistische stroming wordt vooral gekenmerkt door waar men tegen is, waaronder bijvoorbeeld tegen een nadrukkelijk aanwezige overheid en tegen het verlies van Christelijke normen en waarden. Bovendien is de Amerikaanse constitutie voor neocons heilig, en staat niet de toepasselijkheid van deze grondwet voor de huidige samenleving centraal, maar de letterlijke woorden van de founding fathers in hun eigen tijd.

Naarmate de twintigste eeuw vorderde, won deze stroming steeds meer terrein binnen de Grand Old Party (G.O.P.), zoals de Republikeinse Partij vaak genoemd wordt. Met de verkiezing van Ronald Reagan tot president in 1980 boekte deze beweging haar eerste successen, maar het voorlopige hoogtepunt was de verkiezing van George W. Bush tot 43ste president van de Verenigde Staten. Bush Jr. is in veel opzichten het boegbeeld voor de neoconservatieve beweging. Als compassionate conservative wierp hij zich op als verdediger van Christelijke belangen (tegen abortus en voor bidden op school), was hij bondgenoot van de wapenlobby (onder geen enkel beding voorstander van een identificatieplicht voor het kopen van semi-automatische wapens) en toonde hij zich kampioen van de vrije markt door radicaal te snijden in toezicht en ‘overbodige’ regels, wat (mede) oorzaak was van de financiële crisis. Het neoconservatisme speelt dus al geruime tijd een rol van betekenis binnen de G.O.P. en het Amerikaans politiek spectrum.

Opkomst van de TPM
In Amerika lopen de scheidslijnen van politieke ideologie sterk langs geografische grenzen. Het platteland van de centrale staten stemt overwegend Republikeins en is vrij (neo)conservatief. Dit worden de Red States genoemd. De Democratisch stemmende Blue States aan de beide kusten staan voor alles wat neocons haten. De hoogopgeleide en goddeloze rijke elite zou volgens neocons wel weten wat goed is voor het echte Amerika. Het Hooggerechtshof zou traditionele Christelijke waarden van de founding fathers buiten spel zetten via befaamde uitspraken als Roe vs. Wade, waarin abortus werd gelegaliseerd en waarmee liberals hun activistische agenda door de strot van hard working Americans zouden duwen. Social security, Healthcare reform en elk ander beleid dat indruist tegen de vrije markt of niet gestoeld is op Christelijke waarden, is voor neocons een bewijs dat de federale overheid teveel invloed zou hebben op het dagelijks leven van Amerikanen. Daarom is het niet verrassend dat de president van het ingrijpen op Wall Street en Obamacare een natuurlijke vijand werd voor neocons in heel Amerika.

Mensen als Sarah Palin en FOX News’ Glenn Beck gaven de afgelopen twee jaar het meest nadrukkelijk een stem aan deze wederopstanding van het neoconservatisme, dat in de laatste jaren van Bush jr. dankzij diens impopulariteit op de achtergrond was geraakt. In het hele land begonnen neocons, vaak aangemoedigd door Palin en FOX News, bijeenkomsten te organiseren die in het teken stonden van minder overheid en meer Christelijke zeden: reclaiming America. Deze bijeenkomsten doopten ze Tea Parties, naar de befaamde Boston Tea Party waarmee de Amerikanen symbolisch het juk van Britse onderdrukking van zich af hadden geworpen.

Christine O’Donnell
Naarmate de TPM groeide, begon de beweging een steeds nadrukkelijker rol te spelen in de Republikeinse Partij. Steeds meer Republikeinen profileerden zich expliciet als Tea Party Candidate en daagden als zodanig ook de gevestigde Republikeinse elite uit. Politieke partijen in Amerika zijn veel minder centralistisch georganiseerd dan in Nederland, en zo kon het gebeuren dat de TPM in feite een partij binnen een partij werd. Uitgesproken TPM favorites zoals Sharon Angle (Nevada), Joe Miller (Alaska) en Christine O’Donnell (Delaware) sleepten nominaties voor de Senaat als Republikein in de wacht ten koste van gevestigde namen. Hoewel het niet altijd duidelijk was welke kandidaten tot de TPM behoorden, mogen in ieder geval 191 Republikeinen die tijdens de midterms verkiesbaar waren Tea Party Candidate genoemd worden. 121 van hen, zo’n 63 procent, wist uiteindelijk een zetel in de wacht te slepen. De drie eerder genoemde kopstukken, waarvan vooral Christine O’Donnell bekend werd toen oude beelden van haar waarin ze toegaf heks te zijn geweest en waarin ze masturbatie veroordeelde opdoken, slaagden er echter niet in hun strijd te winnen. Angle verloor met 5,6 procentpunt van de vooraanstaande Democratische politicus Harry Reid, O’Donnell eindigde 16,6 procentpunt achter Democraat Chris Coons en Miller verloor zelfs van zijn partijgenoot Lisa Murkowski die hij in de Republikeinse voorverkiezingen nog had verslagen maar onafhankelijk van haar partij toch mee deed aan de verkiezingen.

Risico
In de voorbeelden van O’Donnell en Miller schuilt dan ook meteen het risico dat de G.O.P. heeft binnen gehaald nu de TPM zo’n nadrukkelijke machtsfactor is geworden. In de voorverkiezingen maken actieve leden van de partij de dienst uit, en zij zijn wel bereid op een uitgesproken neoconservatieve kandidaat te stemmen. De uiteindelijke verkiezingen draaien vaak echter om de gematigde kiezer en juist voor hen is de TPM een weinig aantrekkelijke optie. De gevestigde orde van de Republikeinse partij kan daarmee wel eens slachtoffer worden van het interne succes van de TPM, indien dergelijk succes uiteindelijk niet omgezet wordt in verkiezingswinst.

De voormalige presidentskandidaat John McCain overkwam dit bijna. In Arizona leek het er even op dat beroepsidioot J.D. Hayworth er met de nominatie vandoor zou gaan. Dat zou een zware klap zijn geweest voor het Republikeinse establishment en McCain, die al sinds de jaren ’80 in de Senaat zit. McCain deed daarop wat hij moest doen, en mat zich een veel rechtser profiel aan dan hij jarenlang had. Was hij in het verleden een maverick, zo genoemd omdat McCain een van de verbindende figuren was in de Senaat tussen het kamp van de Democraten en de Republikeinen, nu ontkende hij dat hij zich ooit een maverick genoemd zou hebben, steunde de omstreden immigratiewet in Arizona en betuigde zich voorstander van de bouw van een hek om Mexicaanse gelukzoekers buiten te houden. In een campagnespotje was McCain te zien die langs het hek loopt en de opzichter toespreekt met de woorden: “Complete The Danged Fence.” Met deze gedwongen conservatieve koers kon McCain ineens zelfs op steun van de TPM rekenen.

Impact naar 2012
McCain redde het, en tot 2014 is zijn plek in de Senaat veilig gesteld. De vraag is echter of hij vanaf 2012 een Republikeinse president mag controleren, of dat de kiezers Obama een tweede termijn gunnen. Gezien de grote problemen in het Republikeinse kamp is het immers nog niet zo zeker dat Obama gaat verliezen. De Democraten mogen dan in paniek zijn en elkaar de zwarte piet toeschuiven, kenmerkend is de uitspraak “the White House couldn’t sell cocaine to Charlie Sheen” , ze worden niet intern verscheurd door een richtingenstrijd. De komende twee jaar zullen niet alleen voor Obama, maar ook voor de Republikeinen een test worden, die zal moeten uitwijzen in hoeverre de partijtop erin slaagt – om Job Cohen te citeren – de boel bij elkaar te houden. Volgende week in deze serie: Palin als grote uitdager.

(Hier staat het overzicht van de hele serie)

Adriaan Andringa is redacteur van DeJaap. Thijs Kleinpaste is D66-deelraadslid Amsterdam Centrum. Beide werken als politiek adviseur en zijn verslaafd aan Amerikaanse verkiezingen.