Recensie: Enter the Void

15-12-2010 14:00

De liefhebbers hebben lang moeten wachten op de derde speelfilm van de Franse beroepsprovocateur Gaspar Noe. Na het schokkende, verguisde Irréversible, heeft het maar liefst acht jaar geduurd voor Noe met een opvolger kwam. Na eindeloze postproductie is daar dan Enter the Void. Tokio gezien door de ogen van een dode.Zowel Irréversible als het debuut Seul Contre Tous (met de proloog Carne) gaven blijk van het grimmige vakmanschap van Noe: bruut realisme. Hij maakt films die de kijker niet ontzien en waar geweld en wanhoop niet op Amerikaanse wijze worden verfraaid, maar teruggebracht tot hun kwaadaardige essentie. Verkrachting, incest, racisme; Noe tovert het allemaal uit zijn donkere hoed en is niet te beroerd om voor extra effect te werken met schreeuwerige blokletters en, in het geval van Irréversible, onwaarneembare tonen waar het publiek fysiek onwel van wordt. Kunst met een grote K dus, die het publiek serieus neemt en waarbij entertainment nog nauwelijks een rol speelt. Zoals vakbroeders Michael Haneke, Harmony Korine en landgenoot Bruno Dumont dat doen: het kwaad in zijn zuiverste vorm portretteren: plat, ordinair, toevallig en vooral lelijk. 

Dealertje
Van Enter the Void krijg je als kijker hetzelfde nare gevoel als bij Noe’s voorgaande films, maar toch is deze productie verrassend anders. Enter The Void is namelijk een lange psychedelische ervaring die heel wat geduld vergt van de kijker. Het perspectief is in de eerste persoon – vergelijkbaar met de cameravoering in Prodigy’s clip Smack My Bitch Up – en dat die eerste persoon al na twintig minuten sterft verandert daar niets aan. We volgen Oscar en Linda, broer en zus die een innige band met elkaar hebben opgebouwd nadat hun ouders zijn verongelukt. Oscar woont in Tokio en heeft daar een lucratief handeltje in geestverruimende drugs zoals mdma, en dmt (een drug die dezelfde ervaring teweeg zou brengen die mensen hebben vlak voor ze sterven.) Hij laat Linda overkomen die vervolgens gaat werken als stripteasedanseres. De film begint pas echt op het moment dat Oscar word doodgeschoten in een smerig toilet in nachtclub The Void. Hierna volgt het verhaal de grote lijnen van het Tibetaanse Dodenboek. Oscar ‘zweeft’ gedurende de hele film over Tokio en volgt het deprimerende bestaan van zijn zus na zijn dood, zonder dat enige vorm van communicaie of ingrijpen mogelijk is.

Neonnachtmerrie
De film zit zo bomvol psychedelische effecten en naargeestige sfeermuziek (van onder andere Coil) dat epileptici Enter the Void maar beter kunnen overslaan. Veel filmmakers hebben geprobeerd de hallucinaties door tripmiddelen in beeld te vangen, maar Noe is de enige die daarin is geslaagd. Het is een krachttoer van grafische effecten en het is dan ook niet verwonderlijk dat Enter the Void nog lang niet af was toen hij werd vertoon in Cannes. Het enige minpunt is dat de film na een tijd meer vorm dan inhoud is, en dat die vorm weliswaar prachtig is, maar na verloop van tijd alles overschaduwt. Wat blijft is de sfeer, waarin dood en erotiek een duister verbond hebben gesloten.

Enter the Void is al met al een unieke film: een slechte trip, een afschuwelijke neon-nachtmerrie en, hoe psychedelisch en ‘spiritueel’ ook, toch felrealistisch. Een expeditie naar de leegte, verwekt door een van de meest getalenteerde en moedige filmmakers van deze tijd.

Website film

Muziek

Trailer

IMDB

WIKI