Cult

Martin Scorsese (3): Water in wijn

29-12-2010 12:00

Een lijst samenstellen van de beste films aller tijden, hoe subjectief ook, kan niet zonder één of meerdere werken van Martin Scorsese op te nemen. De man heeft, naast filmmaker en filmliefhebber, de titel +1-verzamelaar op de sokkel van zijn tot in detail in gedachten van menig filmfan geboetseerde standbeeld staan. Of ja, detail. Het is een klein, grijs poppetje met dikke zwarte wenkbrauwen. Het feit dat de Academy bijna veertig jaar van Marty’s carrière nodig had om dat te erkennen, doet daar niets aan af. Die maken tenslotte wel vaker fouten. Tenzij je wilt beweren dat Citizen Kane, A Streetcar Named Desire, The Shawshank Redemption en There Will Be Blood niet de beste films van hun respectievelijke jaar waren. Om er maar een paar te noemen, en over de drie meesterwerken van Scorsese dus nog maar te zwijgen: Taxi Driver. Raging Bull. Goodfellas. De Academy, in haar oneindige wijsheid, koos uiteindelijk voor The Departed. Too little, too late. Daarom presenteert DeJaap sinds maandag en tot en met vrijdag iedere dag een nieuw hoofdstuk in een Scorsese-feuilleton.

De tweede arbitrair en op basis van puur rekenwerk gekozen periode in het werk van Scorsese begint, hoe kan het ook anders, met een samenwerking met Robert De Niro. In 1982 persifleert het tweetal met het satirische King of Comedy de steeds absurder wordende wereld van televisie, media en de massahysterie rond beroemdheden – vergelijkbaar met de succesvollere aanklacht Network (1976) van Sidney Lumet, de film die hand in hand met Taxi Driver de Oscar voor Beste Film naar Stallone’s Rocky zag gaan. Het verhaal rond de fictieve komiek Rupert Pupkin wordt goed ontvangen en critici zijn andermaal te spreken over de hoofdrol, maar is financieel weinig succesvol. De wegen van de heren scheiden voor een eerste lange periode van acht jaar – tot Goodfellas in 1990, in een nieuw decennium. Toeval? Waarschijnlijk niet, in de jaren ‘90 moest er tenslotte weer een nieuw en episch meesterwerk geserveerd worden.

Paul Newman
Tot die tijd heeft Scorsese andere dingen aan zijn hoofd. Hij is net gescheiden van derde en mogelijk meest gemiste vrouw Isabella Rossellini (hij trouwde tot nu toe vijf maal), ziet verwoede pogingen om één van zijn droomprojecten The Last Temptation of Christ gemaakt te krijgen herhaaldelijk stranden en is mede hierdoor even klaar met het systeem. Hij maakt pas na drie jaar de kleine, niet studiogeproduceerde film After Hours (1985), om dan nog een jaar later met The Color of Money toch weer goud te delven – voor hoofdrolspeler Paul Newman. Die wekte zijn rol van Fast Eddie Felson uit klassieker The Hustler (1961) opnieuw tot leven en won 25 jaar na dato dan eindelijk een beeldje voor Beste Hoofdrol. De enige uit tien nominaties, verspreid over de bijna 45 jaar tussen Cat on a Hot Tin Roof (1958) en Road to Perdition (2002). Samenwerken met Scorsese lijkt hier tussen de regels door het devies.

De film betekende ook het tweede succes voor Tom Cruise, na Top Gun (pretty gay) in datzelfde jaar, en financieel was het project geslaagd genoeg om alsnog met The Last Temptation of Christ aan de slag te kunnen, hetgeen de terugkeer van Harvey Keitel in de gelederen van Scorsese’s creatieve team betekende. Nadat de regisseur overigens eerst de videoclip van Michael Jackson’s Bad aan elkaar schoot: een werkje van zeventien minuten, in kleur en zwart-wit, geschreven door de scenarist van The Color of Money.

Jezus als artiest
“Deze film is niet gebaseerd op de gospels”, zo opent het langverwachte project, “maar op de fictieve exploratie van het eeuwige spirituele conflict.” Dat conflict beschrijft de botsing tussen de gedachten en het verlangen, de geest en de zonde, en de schuld en boete die er uit voortvloeien. Eén van de bekende hoofdthema’s uit de al dan niet religieuze verkenningen van het werk van Scorsese, maar niet eerder zo expliciet getoond als in het controversiële epos over de laatste dagen van Jezus. De voornaamste vertellingen van de film zijn voor weinig mensen verrassend; als vermeende zoon van God enkel een artiest geweest zou zijn, kwam een groot deel van zijn repertoire in deze film al voorbij. Hij wandelt een stukje over water, helpt een blinde aan zijn zicht, doet Lazarus na drie dagen herrijzen uit zijn graf en verandert met een grote grijns een kruik water in wijn – op een bruiloft, als de voorraad na drie dagen op dreigt te raken.

Tot zover de showman in de door Willem Dafoe met veel diepgang en fysieke inspanning vertolkte timmerman, die voor het grote publiek voornamelijk interessant gemaakt is juist doordat de film zo op het randje is. Dafoe is vooral een menselijke Messias, die net als ieder ander bepaalde verlangens heeft en moet weerstaan – not unlike een La Motta, of Keitel’s Charlie in Mean Streets. De kritiek van gristelijke groeperingen destijds ging gepaard met serieuze uitingen van geweld bij diverse voorstellingen, voornamelijk vanwege de seksuele elementen (Maria, hoer) in de film, die nog altijd hoog staat op lijsten van controversiële films – maar ook door critici hoog gewaardeerd wordt. Persoonlijke voorkeursprojecten leveren dus ook prachtige films op. Ondanks dat de regisseur als enige ongenoegen in zijn carrière wijst naar het beperkte budget van een film die hij graag veel groter had aan willen pakken.

Rob Nijman vindt het werk van Martin Scorsese ‘beswel goed’, en liet de films van zijn favoriete regisseur uit zijn top vijf van Beste Films die nooit een Oscar wonnen – om het voor de rest ook leuk te houden.