ThePostOnline

Bedreiging voor Westerse democratie komt van binnenuit

03-05-2011 10:00

Iedereen met zelfstandig denkvermogen weet nog waar hij of zij was op 11 september 2001, toen de Westerse onaantastbaarheid samen met het World Trade Center op de kop van Manhattan zuchtend ineen zakte. ‘Slechts’ drieduizend doden, geen vluchtelingen en geen hongersnood: er zijn gruwelijker oorlogszones geweest dan New York City. Maar de echo van deze aanslag galmt langer, harder en vooral indringender door binnen Westerse democratieën dan de gevolgen van welke Afrikaanse burgeroorlog of Arabische dictatuur dan ook.

Dijken verstevigen
Terwijl de Verenigde Staten wraakgevoelens en patriottisme bundelden en loslieten op Afghanistan en Irak, begonnen Westerse landen hun eigen dijken te verstevigen, met strengere controles op de burgerluchtvaart en aangescherpte visumeisen als meest opvallende verandering voor de gewone burger. Vooral de eindeloos irritante regels voor vloeistoffen en een penetrante zweetvoetenlucht vanwege het moeten uittrekken van je schoenen bij de douanepoortjes (met dank aan de ‘shoe bomber’) zorgen al jaren voor ergernis bij vakantiegangers en zakelijke vliegers. Maar achter de schermen veranderde er veel meer.

Dankzij de door George W. Bush ingestelde Patriot Act wentelen Amerikaanse overheidsinstanties zich sinds 9/11 in weelde waar het telefoons afluisteren, internetverkeer controleren of het bij de minste aanleiding arresteren van ‘verdachten’ aankomt. Terwijl het leger aan de andere kant van de wereld vocht voor de uitbreiding van vrijheid en democratie, werden de democratische kaders in eigen land juist kleiner gemaakt. Maar niet alleen de Verenigde Staten werden paranoïde.

Regeringsstampij
Ook het nuchtere Nederland raakte de weg kwijt. Inlichtingendiensten werden uitgebreid. Zo groeide de AIVD volgens Edwin Bakker, terreurdeskundige bij Instituut Clingendael, van 500 naar 1500 werknemers in tien jaar – en met die personele groei, nam ook hun macht en invloed toe, zij het dat er in Nederland minder regeringsstampij omheen gemaakt werd. Het duurde nog jaren na 2001 voordat duidelijk werd dat er in Nederland verhoudingsgewijs meer telefoons getapt worden dan in de VS – waarmee onze eigen regering zich zowaar nog achterbakser en achterdochtiger toont dan de Amerikaanse. Een prestatie op zich.

Nederlandse staatsburgers zijn de afgelopen tien jaar in toenemende mate overgeleverd aan steeds verder gaande overheidscontrole, inmenging in privézaken en een groeiende zucht naar inzchtelijkheid in de vorm van toezicht en beperkingen op het internet en op bewegingen in de openbare ruimte. Denk aan de voorstellen om websites te blokkeren, de RFID-chips in OV Chipkaarten of de gps-kastjes die in de plannen voor kilometerheffing beschreven worden. Om nog maar te zwijgen over het voorstel van Ivo Opstelten (minister van Veiligheid en Justitie, VVD) om op bepaalde plekken alle kentekens plus inzittenden van auto’s te fotograferen. De Nederlandse overheid is niet minder paranoïde dan de Amerikaanse. Misschien juist nog erger.

Google Street View
Iedereen wist tijdens de aanslagen op 11 september 2001 waar hij of zij was. Maar sinds die dag weten Westerse overheden in toenemende mate óók precies waar iedereen is – indien gewenst zelfs op ieder moment, al dan niet bijgestaan door iPhones die lokaties opslaan, de wagentjes van Google Street View die wifi-gegevens ‘opsnuiven’ of sociale netwerksite Facebook, dat achter de schermen je bewegingen op internet nauwgezet in de gaten houdt. Op de dag dat de Westerse onaantastbaarheid samen met het World Trade Center op de kop van Manhattan zuchtend ineen zakte, kwam het gevaar van buiten, uit andere culturen en religieuze achtergronden.

Maar dat duurde slechts één dag. In de tien jaar die er op volgden, bleek het gevaar van binnenuit minstens zo groot en uiteindelijk beduidend ingrijpender. Er kleeft een zekere gerechtigheid aan het beëindigen van het leven van Osama bin Laden, maar de gevolgen van zijn daad zijn tien jaar na dato onomkeerbaar. De bedreiging van Westerse democratieën komt al lang niet meer uit desolate woestijngebieden in islamitische landen – en is daar misschien wel nooit vandaan gekomen.