ThePostOnline

Geef je portie CIDI aan Fikkie

06-06-2011 09:00

Wanneer houden we op het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI; lobbygroep voor Israël) uit te nodigen voor discussie over het Israëlisch-Palestijnse conflict? Vorige week (1 juni) was het weer zover. Ditmaal was het Argan, Marokkaans jongerencentrum nota bene, dat het CIDI uitnodigde voor discussie over “de Arabische lente en de gevolgen voor het vredesproces”.

Debat kan “goed voor de democratie” zijn, zoals het adagium heet. Meer concreet kan debat leerzaam zijn, boeien en problemen oplossen. Volgens de geijkte wetenschappelijke literatuur moet debat dan echter wel aan een aantal criteria voldoen. Een van de basiskenmerken van goed debat is dat discussianten op een eerlijke en open manier meningen uitwisselen over de feiten.

Juist daarom mag het bevreemden dat Argan, andere debatclubs maar ook de media in algemene zin (waaronder DeJaap) het CIDI keer op keer uitnodigen om te kouten over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het CIDI lijkt immers niet geïnteresseerd in feiten.

Afwijkend
Neem Naftaniël, directeur van CIDI en discussiant eergisteren bij Argan. Zelden is hij te betrappen op een kritisch betoog over Israëls beleid. Integendeel, wie op het woord van hem of zijn collegae afgaat, zal zich haast gedwongen voelen te concluderen dat Israël slachtoffer is.

Het maakt het CIDI ogenschijnlijk weinig uit dat zo’n conclusie niet te staven is volgens de mensenrechtenorganisaties (zoals Amnesty International), het Internationaal Gerechtshof te Den Haag, alle andere relevante VN-organen (bijvoorbeeld UNRWA) en -commissies (bijvoorbeeld Goldstone), en serieuze wetenschappers wereldwijd (ook in Israël).

Er zijn talloze punten te bedenken waarop het geluid van het CIDI afwijkend is. Veel voorbeelden zijn te vinden op de website van de organisatie. Daar staat bijvoorbeeld:

De PA is boos dat premier Netanyahu de bouw van 238 woningen in Oost-Jeruzalem heeft aangekondigd. Dit bewijst dat Netanyahu geen vrede wil.

De woningen moeten komen in Ramot en Pisgat Zev, nieuwe Joodse wijken in Oost-Jeruzalem. Heel Jeruzalem viel buiten de nu afgelopen bouwstop van de Israelische regering. Alleen al daarom is de Palestijnse boosheid onterecht. Bovendien vindt CIDI de status van Jeruzalem wezenlijk anders dan die van de Westoever. Jeruzalem is nooit door de VN toegewezen aan een op te richten Palestijnse staat, de Westoever wel (res 181, 1947).

Feit is dat Oost-Jeruzalem en andere gebieden in 1967 door Israël middels oorlog werden veroverd, en dat mag niet volgens internationaal recht (zie bijvoorbeeld VN-resolutie 242). Derhalve wordt Oost-Jeruzalem door het Internationaal Gerechtshof (een VN-orgaan) en de Goldstone-commissie (een VN-commissie) ‘occupied Palestinian territory’ genoemd. Het CIDI stelt echter dat de VN Jeruzalem, kennelijk als geheel, de Palestijnen nooit heeft toegewezen (alsof het niet over Oost-Jeruzalem gaat), of neemt een besluit van Israëls regering als referentiekader (alsof dat besluit relevant is).

Onbezonnen
Met dit soort desinformatie maakt het CIDI zichzelf overbodig als discussiepartner. Wat valt er immers nog te halen uit discussies met het CIDI? Toen ikzelf nog jong (en kennelijk onbezonnen) was, trad ikzelf ‘als Palestijn’ nog een paar keer op in debatjes met CIDI-vertegenwoordigers. Aan de overkant van de tafel had ik dan glimlachende gesprekspartners, vaak met stropdas, die mij toevertrouwden dat Israël vrede wil, maar dat ‘de Palestijnse terroristen’, vooral ‘Gamas’, het allemaal verpesten.

Achter de camera ging het er meestal nog vreemder aan toe. Een keer tokte een rechtgeaarde zionist – namen vergeet ik zelden, maar voor hem maakte ik een uitzondering – dat “de Palestijnen eerst maar eens moeten leren meer van hun kinderen te houden dan joden te haten.”

Een heilloze zaak, dat gedebatteer met het CIDI. Het ergst is nog wel dat de onderdrukte Palestijnen er schade van kunnen ondervinden als organisaties als het CIDI telkens maar weer een platform wordt geboden. Misschien kan Argan eens een debat organiseren over de zin en onzin van het discussiëren met het CIDI – en dan graag zonder het CIDI erbij.

Fadi Hirzalla is politicoloog / communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht.