Business

Automobilisten kijken nauwelijks naar snelwegpanorama’s

24-06-2011 12:00


Een auto is eigenlijk een kamertje met uitzicht. A Room with a View. En we verblijven veel in dat kamertje. Dus moet het uitzicht goed zijn. Weg met de showrooms, metaalprofielloodsen en kantoorzichtlocaties langs de snelweg! Weg met de kaalbetonnen viaducten, goten en schermen! Gun het blik een blik op het (open) landschap!

De media vonden het prachtig. Zelfs Marcel van Dam (die in zijn jonge jaren zelf zorgde dat de buitenwereld vanuit de auto wat prettiger overkwam) waren de schellen van de ogen gevallen. En alles dankzij dit schitterende inzicht van Mecanoo architect en biënnale directeur Francine Houben. Een visie die zij de wereld schonk in haar oratie aan de TU Delft op 9 oktober 2002. Het onderwerp was mobiliteitsesthetiek. Zo hadden wij nog nooit naar de vibrerende vierhoek mens, auto, asfalt, landschap gekeken. En daarmee bewees Houben voor velen dat het best wel eens zin kon hebben een originele geest naar taaie kwesties te laten kijken.

Vertrouwde rijksreflex
Geen wonder dat deze panklare onderbouwing voor een automobilistvriendelijke vorm van extra landschapsbescherming enkele jaren later zijn weg vond naar het beleid van milieuminister Cramer. Vanuit een vertrouwde rijksreflex (je kunt niet in alles origineel zijn) sloeg het gedachtegoed al snel neer in negen nationale snelwegpanorama’s onder het motto: ‘investeren in mooi landschap betaalt zich uit in euro’s en geluk!’ Een stelling die ook toen al veel welwillendheid vroeg om overeind te blijven.

Nog los van de ‘kosten-baten-analyse-uit-de–losse-pols’ was het natuurlijk allemaal flauwekul. Die automobilisten hebben helemaal geen relatie met het landschap dat ze doorkruisen. Er is in ieder geval niks wederkerigs aan. Automobilisten zijn passanten en nog onverschillige ook.

Uitlaatwalm voor de stoplichten
Niemand steekt een bordje op met de tekst: ‘sorry’ als hij de mensen op hun balkonnetjes langs de A-10 West in Amsterdam rakelings passeert. We sluiten ons hermetisch af van de buitenwereld en houden het met de airco lekker fris binnen. Of we draaien – als de oude dieselbak geen airco heeft – gewoon onze ramen en ventilatie even dicht. Bijvoorbeeld wanneer de uitlaatwalm voor de stoplichten in de A2 Maastricht ons te erg wordt. Pech voor de gehoofddoekte vrouwen die even verderop de was ophangen. Pech voor hun kinderen die nu nog tussen de flats naast de optrekkende auto’s spelen in afwachting van de beloofde tunnelbak.

Er is dus helemaal geen echt contact tussen de automobilist en zijn omgeving. Of het moest het contact van carrosserie en mens zijn, met  de bijna 1000 jaarlijkse dodelijke verkeersslachtoffers als gevolg. Nee, de oratie van Houben was niet meer dan een prikkelend statement voor kringen waarin heemschut bon ton is en niet snel wordt toegegeven dat autorijden ‘fun’ is. En een geweldig excuus natuurlijk voor een regelzuchtige milieuminister om nog eens een nieuw beschermingsregime in te voeren voor negen stukjes landschap, naast al die andere nationale landschappen, dorps- en stadsgezichten, werelderfgoederen en nog zo wat.

Wie het landschap alleen maar tot last is moet van het panorama niks  terugverwachten. Wie van de wei genieten wil, die gaat maar met de trein. Al die argumenten had minister Schultz niet nodig. Zonder veel poespas heeft ze een einde gemaakt aan deze overdreven ‘overheidsbemoeienis’. Heeft iemand Francine Houben nog ergens horen mokken?