A.H.J. Dautzenberg en de ideale paria

25-07-2011 15:00

De schrijver A.H.J. Dautzenberg is lid geworden van pedofielenvereniging Martijn. ‘Uit sympathie. Uit mededogen. Uit protest ook.’ Een nobel, mens, die Dautzenberg, die eerder een nier afstond en daar een boek over schreef. Engagement van schrijvers/kunstenaars is maar al te vaak vrijblijvend, en wordt eerder uit publicitaire overwegingen bedreven dan uit oprecht mededogen. Maar laten we aannemen dat Dautzenberg, gezien zijn eerdere blijk van commitment, daadwerkelijk sympathiseert met de pedofiel, die ‘ideale paria’. Op zijn website staan enkele warrige statements die zijn bedoelingen moeten verduidelijken. Daaruit blijk dat hij de plank misslaat. Volledig mis.

Het opnemen voor de underdog is in sommige kringen nogal populair. Het is een reflex die in principe aan te moedigen is. Waar er horden boe-roepers klaarstaan om de underdog te belasteren, heb je een tegengeluid nodig. Maar misschien is het wat verstandiger je eerst te verdiepen in die underdog, al helemaal als het een notoire pedofielenclub is die streeft naar ‘de acceptatie van ouderen-kind relaties.’

De schrijver noemt Henk Bres, die een handtekeningenactie tegen pedofielenvereniging Martijn opzette ‘een van de domste mensen van Nederland’. Nu ken ik veel domme mensen, maar mensen die acties tegen verenigingen van potentiële kinderverkrachters opzetten, zou ik niet per se dom willen noemen. Bres wilde overigens geen pedojacht, zoals sommige opiniemakers veronderstellen, maar een debat in de Tweede Kamer. De initiator wordt door Dautzenberg al mooi in een hoek gezet. Een domme man, dus kan zijn actie natuurlijk niet ‘intelligent’ zijn.

De coalitie heeft vervolgens het OM laten onderzoeken of Martijn kan worden verboden. Nee, dat kan niet. Maar alleen al die aanzet tot onderzoek is volgens Dautzenberg kwalijk, want de morele ondersteuning van een heksenjacht. Daarbij is het ook nog eens een signaal. ‘Het signaal: we willen geen pedofielen in Nederland.’ is volgens Dautzenberg een poging van CDA, VVD en gedoogpartner PVV ‘de kiezer te behagen’. Zoals gezegd zijn motieven makkelijk verdacht te maken, maar dit is werkelijk een kunstwerk. Voorbijgaan aan redenen als het beschermen van de kinderen in Nederland tegen misbruik en verkrachting door pedofielen. Nee, dat kan het niet zijn. Het is louter een populistische maatregel. De volkomen legitieme afkeer van pedofielen wordt door de schrijver zelfs gelijkgesteld aan fascisme: ‘Andersdenkenden moeten weg, opgeruimd, vernietigd,’ is zijn hysterische conclusie. Mensen die tegen pedofielenclubs zijn, zijn dus eigenlijk een soort SS’ers, is de niet eens zo heel impliciete boodschap, die nog belachelijker wordt door over ‘andersdenken’ te spreken. Sinds wanneer zijn pedofielen andersdenkend? Alsof het een religie of een ideologie betreft, in plaats van een geaardheid.

Mocht pedovereniging Martijn worden opgedoekt, dan is dat een groot verlies, aldus Dautzenberg, want ‘weg signaalfunctie, weg aanspreekpunt, weg dialoog’. Dit roept een aantal vragen op. Wat is de signaalfunctie van Martijn precies, die Dautzenberg veronderstelt? Dat er pedofielen zijn? Daar heb je geen clubje voor nodig. Aanspreekpunt? Meerdere voorzitters en leden van Martijn zijn veroordeeld voor het bezit van kinderporno en ontuchtige handelingen met kinderen: moet je zo’n aanspreekpunt willen? De leden hebben er op fora blijk van gegeven niet alleen te praten over het pedofiel-zijn, maar vooral ook pedofilie te faciliteren. Ze hebben ook een politieke agenda: ze zijn voor seksuele omgang tussen volwassenen en kinderen, omdat die er ook heus wel van genieten. Ze keuren hun geaardheid niet af maar zoeken naar manieren om er toch uiting aan te geven, proberen het te rechtvaardigen en vergoelijken.
Dialoog? Ah, Dautzenberg bedoelt natuurlijk de dialoog zoals die is gevoerd met voorzitter Ad ‘ik heb weleens een jongetje gepijpt’ van den Berg, die vind dat seks met minderjarigen legaal moet worden. Ja, dat zijn heel waardevolle gesprekspartners. Laten we alsjeblieft niets doen om die dialoog in gevaar te brengen.

De principiële actie van Dautzenberg is een prachtvoorbeeld van de Nederlandse hypertolerantie op zijn ziekelijkst. In plaats van sympathie en mededogen te hebben met de slachtoffertjes van pederasten, waar er dankzij lieden als Benno L. en Robert M. aardig wat van zijn in Nederland, kiest de schrijver voor de andere kant. En schokkend genoeg staat zijn uitgeverij pal achter hem. De boodschap is duidelijk: pedofielen in afwachting van een rechtszaak doen er goed aan Dautzenberg in te schakelen als getuige á decharge. Hij kan dan verklaren dat de arme pedofiel slechts een andersdenkende is die beschermd moet worden tegen domme volkshaat.