ThePostOnline

Nestvlieders – Merijn de Boer

18-11-2011 22:32

Op de omslag van Nestvlieders staat een afbeelding van een eilandje omgeven door water, waarboven vogels cirkelen. Met een beetje verbeelding zie je ze wegvliegen, het nest uit en een beeld van kinderen die te kort in de geborgenheid van hun ouders hebben geleefd en snel de wereld intrekken. Met deze voorstelling voor ogen begon ik aan deze bundel met vier verhalen: twee langere ingesloten door twee kortere.

Overal leegte begint met een beschrijving van een bijzonder wooncomplex in de vorm van een reusachtige dolfijn. In dat bijna lege complex woont een werkloze jurist die in het zwembad de new-age-achtige Laura ontmoet. Zij bestookt hem met vragen over zijn rol en opvatting aangaande zaken die hij opwerpt. ‘Vaak vroeg ze, nadat ik haar een confidentie had gedaan: “Ja, maar weet je ook waaróm dat zo is, waaróm je dat deed.”’

Terwijl hij met haar langs de rand hangt, komt er een fiscalist binnen, die zijn baantjes trekt en zonder iets te zeggen weer vertrekt. De jurist wordt door de man, Wolf, geïntrigeerd. Hij bezoekt hem in zijn appartement en probeert een gesprek aan te knopen, maar dat valt niet mee. ‘Tijdens een middag waarop we over films spraken, ontsnapte hem dat Emma Thompson zijn lievelingsactrice was. Dat is zo’n beetje het intiemste dat hij me ooit heeft verteld.’

De jurist volgt Wolf die als een clown door de straten snelt, huppelt of springt. De straten hebben aparte namen als Slavinnenlaan of Gambietplein. De clown zelf is net zo onwerkelijk. Zijn verschillende loopacties worden prachtig beschreven.

Een horror staat er boven het verhaal, als om de angst flink aan te wakkeren, maar boeiend is het zeker. Ik vond dit verhaal het sterkste van de bundel.

Hoewel Merijn de Boer een stilist is, vond ik de twee langere verhalen te uitgesponnen.

Balthasar Tak gaat over een gelijknamige jongen die een reis gaat maken naar de andere kant van de wereld, naar een eiland waar uitheemse planten bloeien. Hij neemt op een terras afscheid van zijn vrienden en op weg naar huis voelt hij blikken van omstanders op zich gericht.

Balthasar is een vieze jongeman met een halo rond zijn eikel, die lastig gevallen wordt door insecten. Zijn leven wordt met de nodige ironie verteld, ook in bed. ’Hij probeert hartgrondig te denken dat hij er alleen ligt. Wat van een afstandje ook het geval lijkt te zin.’

Op de luchthaven ontmoet hij een meisje met sproeten dat een eind met hem meereist. Ze is een echte reiziger, eraan verslaafd om elke ochtend op een andere plaats wakker te worden. Het zit Balthasar niet mee. De insecten laten hem niet los. In de bus en later in de tent wordt hij belaagd door sprinkhanen. Het verhaal kent veel fantastische wendingen en een fraai einde, maar is desondanks wat langdradig.

Luchtkasteel is geschreven vanuit, Ronja, een meisje dat naar de roversdochter wordt genoemd door Paul, een atleet, die zich Prince is gaan noemen. Hij heeft het hoog in zijn bol. De twee hebben een haat-liefde verhouding, een vechtvriendschap, aldus Ronja, die met horten en stoten voortgaat. Ronja typeert hem als volgt: ‘Prince, de topsporter, degene op wie alle vrouwen behalve ikzelf verliefd waren, die mensen voor zich wist te winnen, die grappig was en slim, die zich nog nooit ergens zorgen over had hoeven maken…’

Basic CMYKAls Prince in Parijs zit, belt hij Ronja op. Hij is ongelukkig en wil dat zij langskomt. Het is op de dag dat een groep Chileense mijnwerkers vastzitten in een mijn en met een cameraatje van zich laten horen. Ze vindt de zorgen daarover reëler dan de toekomst van Prince maar gaat desondanks naar hem toe. Zijn verlangen en haar weerzin wordt mooi beschreven in één zin:

‘Eenmaal boven belandde zijn neus voor de derde keer in mijn oksel.’

Omdat het openbaar vervoer plat ligt, lopen ze een heel eind naar een rustig partijtje bij een voormalig concurrent kogelstoten en vervolgens ontmoeten ze een aan lager wal geraakte Nederlandse buschauffeur. Als Ronja op maandagochtend wil vertrekken, heeft Prince haar opgesloten, maar ze komt weer gemakkelijk uit zijn appartement. Dat was het dan.

Het laatste verhaalKraaien in de schoorsteen blijkt anders dan gedacht. Het heeft als motto een uitspraak van Jeroen Brouwers meegekregen: over de eenzaamheid van het ouderlijk huis die alleen maar groter word als je daarnaar terugkeert. De ik-figuur loopt vanaf de trein naar het huis van zijn moeder dat in de bossen ligt. Daarmee is de sfeer meteen al wat onaards, ver van de gewone wereld. De moeder en de zoon hebben een symbiotische relatie die nog gecompliceerd wordt door de aanwezigheid van de lieve kat Antoon, die als een prinsje wordt behandeld.

De jongen doet alsof de kat Antoon nog leeft. ‘Hij pakt de kat op, die inderdaad naast hem loopt, en zet hem even later weer op de grond. Zelfbedrog werkt altijd maar kort.’ Die laatste uitspraak krijgt nog een staartje.

 

De nestvlieders in deze vier verhalen zijn nog te onvolgroeid om hun vleugels uit te kunnen slaan. Ze lijden aan eenzaamheid en verzorgen zichzelf vaak niet goed. In een andere tijd had dit boek als een waarschuwing aan jonge kamerbewoners opgevat kunnen worden. Merijn de Boer heeft een mooi thema gekozen, dat knap uitgewerkt, maar soms te lang doorgezet.

Uitgever: Meulenhoff
Pagina’s: 193
Prijs: 17.95
ISBN: 9789029087896
Jaar: 2011
Website auteur: http://merijndeboer.nl