ThePostOnline

Een uur en achttien minuten – Peter Zantingh

01-01-2012 22:46

Een uur en achttien minutengaat over de zelfmoord van Joey, één van de vrienden uit een club van vijf. Het verhaal wordt verteld vanuit Johan, die inmiddels 25 is en terug naar het dorp komt voor de begrafenis.

 

Het eerste hoofdstuk vind ik niet het sterkste; het blikt wel vooruit(‘Ik kan de kranten van gisteren zien liggen op de leestafel in het midden. Kranten waar het nieuws nog niet in staat.’), maar er staan teveel zaken in die er niet toe doen. Zoals de kaartverkoopster op het station, een uitgesproken bijfiguur. Zij komt uitgebreid in beeld, compleet met mislukte metafoor.(‘Haar gezicht is elke keer als ik hier naar binnen loop een stukje ouder dan de vorige keer. Haar gezicht smelt, langzaam, als een ijsje dat niet snel genoeg opgegeten wordt op een warme dag. Het is hier altijd koud.’)

 

Maar na deze eerste twee pagina’s ontvouwt het verhaal zich in ingetogen stijl en in perfect gekozen scènes. Terughoudend en tegelijkertijd intiem schetst Zantingh de ontreddering van de vriendenclub.Ook al heeft de lezer niets met West-Friesland, met jongerencultuur of met zuipfeesten, dan nog trekken de soepele zinnen hem het verhaal binnen en houden de sobere ontwikkelingen hem vast.

 

Het boek heeft een eenvoudige, maar onontkoombare structuur: het volgt de dagen vanaf het overlijdensbericht tot aan de uitvaart. Dag voor dag. En daartussen logische terugblikken. Logisch want we volgen de week van Johan Steenstra, die probeert te beseffen wat er is gebeurd. En waarom. En of hij iets heeft gemist. En of hij het had kunnen voorkomen.

Alle voor de handliggende vragen bij een zelfmoord. Peter Zantingh brengt ze terloops het verhaal binnen waar ze het gewicht krijgen dat erbij hoort. Hij laat de zoektocht van de personages zien, waardoor ontroering ruimte krijgt.

 

opmaak-eenuurenachttienminuten_zantingh‘Mijn moeder komt ’s avonds de logeerkamer binnen en zet thee voor me neer. Op een schoteltje. Ze zegt niets.

“Mam,” vraag ik als ze weer naar beneden wil lopen. Ze draait zich om, een hand op de klink van mijn kamerdeur. Ze zegt niets, kijkt me alleen maar aan en wacht op wat ik ga zeggen.

“Bedankt.”

“Waarvoor, lieverd?” vraagt ze.

“Dat weet ik niet,” hoor ik mezelf zeggen.

Ik denk er even aan hoe vaak ze de zinnen die ze aan mij richt afsluit met ‘lieverd’. Zo moet het zijn om kinderen te hebben.Lieverd.Onvoorwaardelijk.

Ik zeg na een korte stilte: “Dat ik hier weer even mag zijn.”

Haar hand glijdt naar de deurklink. Ze staat daar, ik lees mijn verdriet in haar ogen. Meer moeder dan nu kan ze nooit worden.’

 

 

Bij zo’n onderwerp dreigt een roman al snelover the top te gaan, maar niet in handen van Zantingh. Zijn alledaagse woorden sorteren een enorm effect.

 

‘Ik ging staan, maar merkte dat ik niet kon blijven staan.

De machteloosheid greep me bij mijn voeten en trok me onderuit.’

 

Er blijft heel veel niet gezegd in deze roman. Er zijn veel vragen en veel mogelijke antwoorden. Die mag de lezer zelf in elkaar passen. Net als in het echte leven.

 

Zantingh slaagt er zelfs in om de toch enigszins voorspelbare uitvaartscènes een verrassende en geheel geloofwaardige ontknoping te geven, waardoor het hele verhaal kantelt. Knap, bijzonder knap.

Uitgever: Arbeiderspers
Pagina’s: 192
Prijs: 18.50
ISBN: 978 90 295 78455
Jaar: 2011
Website auteur: http://zanti.nl