ThePostOnline

Tussenkind – Detsje Holtrop

01-01-2012 22:48

Aan het eind van het boek realiseer ik me dat de hoofdpersoon geen naam heeft. Ook op de achterflap wordt ze niet met name genoemd. Misschien heb ik er overheen gelezen, maar het is de indruk die bij me is blijven hangen: dit meisje, dit tussenkind, blijft in het hele boek naamloos en onzichtbaar.

En dat is jammer, want het meisje heeft veel te vertellen.

Allereerst over de vraag waar de titel naar verwijst: hoe is het om een tussenkind te zijn? Ze is de jongste van vier meisjes en hoort niet bij de oudste drie. Maar ze hoort ook niet bij de jongste twee broertjes.

Niet alleen thuis lijkt ze een tussenkind te zijn, ook op andere terreinen belandt ze steeds tussen de wal en het schip. Ze hoort nergens echt bij. Op school is ze een buitenbeentje. Ze trektzich in haar droomwereld terug.

Die neiging heeft ze van geen vreemde: haar moeder is ongelukkig (we horen pas erg laat in het boek waardoor dat komt) en heeft ter bescherming een muur van afwezigheid opgetrokken.

Het is mooi om te zien hoe moeder en dochter elkaar daarin spiegelen. Hoewel het meisje contact wil met de moeder, kopieert ze haar afwezige, dromerige gedrag. Pas aan het eind van haar lagere school lijkt ze die droomwereld achter zich te laten.

Ik neem aan dat dit het hoofdthema van het boek is, maar zeker weten doe ik het niet. Er worden zoveel thema’s aangesneden, dat ik hoofd- en bijzaken niet meer kan onderscheiden.

Zelden ben ik me zo duidelijk bewust geweest van het verschil tussen ruw materiaal en een verhaal als bij dit boek. Hoewel nergens vermeld wordt dat dit een autobiografie betreft, ben ik ervan overtuigd dat deze herinneringen echt gebeurd zijn en in de juiste volgorde opgeschreven. Maar daarmee ontstaat nog geen verhaal.

TussenkindVoor een verhaal moeten keuzes gemaakt worden: wat wil de schrijfster nou eigenlijk vertellen? En welke vorm is daar het meest geschikt voor?

In Tussenkind heeft de schrijfster gekozen voor de ik-vorm en de tegenwoordige tijd. Een misplaatste keuze omdat dit de schijn wekt dat het verhaal vanuit het kind verteld wordt, terwijl we nergens die indruk krijgen. Integendeel. Het is heel duidelijk een volwassen schrijfster die haar beschouwingen over haar jeugd aan het papier toevertrouwt en op die manier het kind het woord ontneemt.

Soms expliciet, waar de schrijfster meldt dat ze zich iets niet meer precies herinnert.

Vaak impliciet, getuige het volgende citaat waarin zeker geen kind in de lagere school leeftijd aan het woord is:

‘Want dat onze moeders er niets aan kunnen doen, dat weten we zeker. De aanvallen van ziekte zitten niet in de mens maar zijn altijd om ons heen aanwezig. Dat vooral moeders de getroffenen zijn maakt ons toekomstperspectief niet rooskleurig, maar omdat dat toekomst is, lijkt het nog ver weg. In de leemte van het heden ervaren we alleen elkaar, en niet de pijn van onze moeders. Toch horen pillen en een fantasieloze toekomst soms een beetje bij elkaar.’

Tijdens het lezen van dit verhaal heb ik voortdurend het beeld voor ogen van een volwassen vrouw thuis tussen haar zusjes en broertjes, op de lagere school waar de meester haar slecht behandelt. De hoofdpersoon blijft naamloos en onzichtbaar. Dit verhaal is nog lang niet af en had nooit op deze manier uitgegeven mogen worden, zeker niet als debuut. Jammer, heel jammer.

Uitgever: Elikser
Pagina’s: 191
Prijs: 16.00
ISBN: 9789089542076
Jaar: 2011
Commentaar auteur: Het klopt inderdaad dat niet goed is vermeld dat het om een autobiografisch werk gaat, dat is achteraf wel jammer want het is, zo veel als maar mogelijk, autobiografisch geschreven. In beleleidende publicaties is het steeds wel vermeld maar het was duidelijker geweest als het ook op de achterzijde van het boek was vermeld.

Verder, het boek is in de ik-vorm geschreven. Hier heb ik na meerder uitprobeervormen voor gekozen, met als reden om het kind een stem te geven. Dit leverde uiteraard beperkingen op omdat ik daarmee ook gebonden was aan het belevingsniveau van een kind. Desondanks stond voor mij wel vast dat het een boek voor volwassenen zou worden en geen kinderboek. Dit heeft invloed op de woordkeuzes, het mag niet te kinderlijk worden maar geleerdheid voor volwassenen moet je eveneens van verre houden. Toch werd ik zelf als kind vaak wel overspoeld door dergelijke wijsheden en ik ben er deels ook door gevormd. Bij het teruglezen hoor ik af en toe die invloeden doorklinken maar voor mij is dat niet storend, voor anderen misschien wel. Ik begrijp dat achteraf ook beter hoewel de kindgebonden beleving achter iedere omschrijving klopt.

Blijft over de woordkeus en door te lezen wat anderen daarvan vinden, word ik gedwongen hierover na te denken wat alleen maar goed kan zijn. Maar vanuit mijn gekozen perspectief gaf ik desalniettemin het woord aan het kind en wat ik met dit boek heb willen laten zien is dat het mogelijk is om terug te gaan naar de plek waar je je vrijheid achter je hebt gelaten en vooral ook: om te mogen vertellen wat daar is gebeurd. Voor mij was die plek de school. De gedetailleerde omschrijving van gebeurtenissen en omgeving heb ik pas kunnen maken nadat ik het voor mezelf had verwerkt. Door het op te schrijven werd het geschiedenis. Uiteraard voor mezelf maar ook met de stille hoop dat de tijdsgeest hier en daar herkenning teweeg zou brengen. Het heeft me inmiddels veel verhalen opgeleverd van mensen die in dezelfde tijd kind zijn geweest. Soms inderdaad met veel herkenning maar soms juist ook niet, waren het weer hele andere verhalen. Maar daar gaat het met name ook om, dat ze worden verteld.

Detsje Holtrop