Nederland debatland

05-01-2012 12:00

Nederland kent geen debattraditie. Waar Britse jongetjes en meisjes al op de basisschool leren hoe ze hun politieke gelijk verbaal moeten halen, staan in Nederland samenwerking en compromisvorming veel meer centraal in het onderwijs. Polderen wordt ons met de paplepel ingegoten en polarisatie is een zonde. Het is dan ook niet verbazend dat Nederlanders met enige jaloezie naar debatten in het Britse Lagerhuis kijken, terwijl ze de Tweede Kamer in het achterhoofd houden. Toch lijkt ook Nederland steeds meer een debattraditie te ontwikkelen, zo bewezen studenten van de Universiteit Leiden die dinsdag in de finale stonden van het WK Debatteren in de Filippijnse hoofdstad Manilla.

Wereldtop
Van de 400 teams die aan de World Universities Debating Championships (WUDC) deelnamen kwamen er twee uit Nederland. De Universiteit Leiden zond Rogier Baart en Ali al Khatib naar Manilla terwijl Danique van Koppenhagen en Tomas Beerthuis de Universiteit Utrecht vertegenwoordigden. Tussen kerst en nieuw jaar kruisten ze tijdens de voorronders de verbale degens met debaters uit de hele wereld en op 2 januari stonden beiden teams eerst in de kwart- en daarna in de halvefinale voor teams waarvoor engels de tweede taal is. Voor Utrecht werd die halvefinale het eindpunt terwijl Leiden zich voor het vierde jaar op rij voor de finale plaatste die dinsdag plaats had. Ondanks dat de Nederlanders zonder de titel huiswaarts keerden, dat voorrecht was aan een team uit Tel Aviv, is het opmerkelijk dat Nederland polderland zich weer bij de wereldtop van het wedstrijddebat schaarde.

Polarisatie hoort niet in Nederland. Natuurlijk, voor de show moeten er wat debatjes gevoerd worden als er verkiezingen zijn, zo wordt de kiezer tevreden gesteld, maar uiteindelijk moeten we wel allemaal als vriendjes samen de coalitie in kunnen. Het is veelzeggend dat Job Cohen na een hele serie aan “oops”-momentjes in debatten nog steeds politiek leider van zijn partij is, terwijl het Rick Perry in Amerika meteen fataal werd. Debatteren is voor Nederlandse politici een noodzakelijk kwaad, zeker niet iets wat gekoesterd moet worden.

Ontwijkende antwoorden
Hoe anders is dat voor die Nederlanders die afgelopen week in Manilla waren. Ze voerden twaalf debatten over uiteenlopende onderwerpen, zochten daarbij de grenzen van het debat op en werden door een jury van experts beoordeeld op zowel inhoudelijke argumentatie als overtuigende presentatie. Geen geworstel met lastige vragen, geen ontwijkende antwoorden en geen inhoudsloze one-liners. De finale van het WK haal je door je gelijk te onderbouwen en de waarheid van jouw beweringen te bewijzen, terwijl de manier waarop je spreekt het publiek geboeid houdt.

Debat is de motor van een democratische samenleving, de ultieme uiting van vrijheid van meningsuiting. Waar Fransen en Turken denken dat de waarheid gediend wordt door geboden en verboden, heeft een werkelijke democraat alleen zijn of haar eigen woorden nodig om het gelijk te halen. Voor veel politici is het debat, en de daarbij horende verantwoording aan de burger, een hinderlijke onderbreking tussen politieke besluiten achter gesloten deuren. Juist daarom is het geruststellend dat een jonge generatie Nederlandse studenten zich in het debat bekwaamt. Polarisatie en debat zijn nodig.

Adriaan Andringa is behalve redacteur van DeJaap ook bestuurslid van de Nederlandse Debatbond.