ThePostOnline

Wouter Koolmees: “PvdA, schuif niet voor je uit, maar hervorm”

27-02-2012 09:00

De twee meest kansrijke kandidaten voor het PvdA-leiderschap, Diederik Samsom en Ronald Plasterk, hebben deze week in NRC Handelsblad afstand genomen van de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact. Beide heren willen zich niet langer houden aan de afspraak dat ons begrotingstekort maximaal 3 procent van onze economie is. Ik vind het onverantwoordelijk dat de PvdA afstand neemt van deze Brusselse overeenkomst en zich aansluit bij de opvattingen van SP en PVV dat nog best een paar jaar kan worden gewacht met ingrijpen. Niet omdat “afspraak is afspraak” of vanuit cijferfetisjisme, maar omdat de Nederlandse overheidsfinanciën dusdanig uit het lood zijn geslagen dat we snel moeten ingrijpen. Het risico is namelijk dat we anders een te grote rekening doorschuiven naar de toekomst. Een rekening die betaald moet worden door generaties die al een forse last op hun bordje hebben liggen.

Twee redenen om wel snel keuzes te maken
Er zijn twee belangrijke redenen waarom we niet langer kunnen wachten met het nemen van maatregelen om de overheidsfinanciën onder controle te brengen:
1)    De overheidsschuld loopt te snel op en het tekort op de begroting blijft hoog;
2)    De vergrijzing staat voor de deur.
Ik licht deze redenen hieronder kort toe.

Ad. 1. De overheidsschuld loopt snel op en tekort blijft hoog
Sinds 2009 zit Nederland in de zogenoemde ‘buitensporigtekortprocedure’. Dit betekent dat Nederland sinds 2009 een tekort op de begroting heeft dat groter is dan 3 procent van het BBP. In 2009 bedroeg het tekort 33 miljard euro (-5,6 procent BBP), in 2010 was dit 30 miljard euro (-5,1 procent), in 2011 28 miljard euro (-4,8 procent) en voor 2012 wordt een tekort verwacht van 25 miljard euro (-4,1 procent). Ofwel in 2012 bijna 70 miljoen euro per dag.

In totaal is de overheidsschuld in vier jaar tijd met 116 miljard euro opgelopen door tekorten op de begroting. Tel daarbij op de steun aan de financiële instellingen (met name ABN-AMRO) en dan komen we op een stijging van de overheidsschuld met 150 miljard euro in vier jaar tijd: van 250 miljard euro in 2008 naar bijna 400 miljard euro op dit moment. Alleen al aan extra rentebetalingen zijn we hiervoor 4 miljard euro per jaar kwijt! In figuur 1 heb ik de ontwikkeling van het Nederlandse tekort op de begroting (links) en de ontwikkeling van de overheidsschuld (rechts) weergegeven.

Figuur 1: de ontwikkeling van het Nederlandse tekort en de overheidsschuld 2000-2012

Bron: CPB, MEV en decemberramingBron: CPB, MEV en decemberraming

We wachten nu allemaal op de cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) voor 2013 die op 2 maart worden gepubliceerd. Maar vrijwel zeker is dat het tekort op de begroting, zonder aanvullende maatregelen, nog steeds boven de 3 procent BBP blijft. Dit zou betekenen dat Nederland vijf jaar achter elkaar een tekort op de begroting heeft dat fors groter is dan de toegestane 18 miljard euro (3 procent BBP).

Bijzondere omstandigheden?
In 2009 is in Europa afgesproken dat er, met de kredietcrisis, sprake was van ‘bijzondere omstandigheden’. In plaats van de gebruikelijke periode van één jaar, kregen de lidstaten vier jaar de tijd om de overheidsfinanciën weer onder controle te brengen. Dit betekent dat Nederland tot 2013 de tijd heeft gekregen om het tekort weer onder de 3 procent BBP te brengen.

Ik vond de keuze voor een langere periode dan één jaar in 2009 verstandig. Als heel Europa in 2010 hard aan de rem had getrokken, dan was de economie volledig tot stilstand gekomen. Bovendien had de situatie zich kunnen voordoen dat de Europese economie, na een rampzalig jaar 2009 met forse economische krimp, in 2010 en 2011 weer de weg omhoog had gevonden.

Lage economische groei
Maar ondertussen zijn we vier jaar verder en heeft Nederland nog steeds een veel te groot tekort op de begroting en is de economie structureel achtergebleven. De economische krimp van 2009 is in de jaren 2010-2012 niet ingehaald. Sterker nog, in 2010 en 2011 was sprake van een karige groei en in 2012 krimpt de economie naar verwachting zelfs weer. We kunnen dan ook niet meer spreken van een tijdelijke tegenvaller.

Ook voor de komende jaren gaan veel economen uit van een lagere economische groei. Dit betekent dat we onze inkomsten en uitgaven structureel moeten aanpassen aan deze veranderde situatie. Wachten op ‘betere tijden’ om de begroting op orde te krijgen is dan niet verstandig aangezien de overheidsschuld in de tussenliggende jaren blijft oplopen.  Andere ‘sterke landen’ (triple-A) als Duitsland, Luxemburg en Finland hebben ondertussen wel ingegrepen en laten een veel kleiner tekort op de begroting zien.

Ad.2. De vergrijzing staat voor de deur
Naast het feit dat de inkomsten en uitgaven van de overheid structureel moeten worden aangepast, staat er nog een grote nieuwe uitdaging voor de deur: de vergrijzing. Als gevolg van de demografische veranderingen, lopen de uitgaven aan de AOW en de gezondheidszorg de komende jaren fors op. Alleen al in deze kabinetsperiode (2011-2015) stijgen de zorguitgaven van 60 miljard euro per jaar in 2011 naar 75 miljard euro per jaar in 2015. En in de jaren daarna neemt dit verder toe. Daarnaast nemen ook de overheidsinkomsten af als gevolg van het uitputten van de aardgasvoorraad.

Figuur 2: vergrijzinggerelateerde uitgaven in EU-landen (2007-2060)

Het CPB heeft in 2010, voor de verkiezingen, een studie gepubliceerd naar de gevolgen van de vergrijzing voor de Nederlandse overheidsfinanciën. Figuur 3 geeft de resultaten. Uit figuur 3 hier beneden wordt duidelijk dat de periode tot aan 2020 nog de ‘goede jaren’ zijn voor de overheidsfinanciën. Het tekort blijft, bij ongewijzigd beleid, hangen rond de 2-3 procent BBP. Na deze periode gaan de tekorten juist sneller oplopen. Nederland heeft, met andere woorden, een grote impliciete staatsschuld omdat de huidige collectieve voorzieningen de komende decennia niet houdbaar zijn. De overheidsuitgaven moeten omlaag of de inkomsten juist omhoog.

Rente-op-rente-effect
Figuur 3 geeft helder de urgentie aan. Het vertrekpunt van de overheidsfinanciën wordt in de komende jaren slechter en slechter. Ook daarom is het verstandig om zo snel mogelijk te beginnen met het op orde brengen van onze staatskas. Als we uitstellen, wordt de pijn alleen maar groter omdat er een ‘rente-op-rente-effect’ ontstaat: de schuld neemt toe, de rentebetalingen op deze schuld ook, het tekort neemt toe en vervolgens stijgt de schuld nog sneller. Dit is een onhoudbare situatie.

De figuur geeft de situatie weer van voor de start van het kabinet Rutte-Verhagen. Het kabinet heeft in oktober 2010 voor 18 miljard euro aan lastenverzwaringen en bezuinigingen voorgenomen om het tekort in 2015 terug te dringen naar 0,9 procent BBP. Op dit moment moeten we echter constateren dat het terugdringen van het tekort nog niet succesvol is geweest en dat begrotingsevenwicht in 2015 nog lang niet in zicht is.

Figuur 3: EMU-saldo en EMU-schuld bij ongewijzigd beleid 2010-2050

Bron: CPB, vergrijzing verdeeld; toekomst van de Nederlandse overheidsfinanciën, 2010

Van uitstel komt…
Om de overheidsfinanciën weer op een ‘houdbaar’ pad te brengen, zijn hervormingen nodig. Hervormingen die zorgen dat er meer mensen aan het werk zijn en blijven, hervormingen die de woningmarkt van het slot halen en hervormingen die de betaalbaarheid van de gezondheidszorg ook in de toekomst garanderen. Alleen door deze hervormingen kunnen we de staatskas gezond maken en de economie weer in een groeistand zetten.

Al sinds het kabinet Balkenende-Bos zijn de noodzakelijke economische hervormingen in Nederland uitgesteld. Dit geldt voor de verhoging van de pensioenleeftijd, de aanpak van de woningmarkt (koop én huur), de betaalbaarheid van de gezondheidszorg en het beter laten werken van de arbeidsmarkt (ontslagrecht en WW in combinatie met betere arbeidsmarkt voor ouderen). Helaas heeft ook het ‘Orde op Zaken-kabinet’ van Rutte en Verhagen niet de kans benut om echt door te pakken. Onder invloed van de gedoogpartner zijn al de belangrijke hervormingen in de ijskast blijven staan.

Geen lastenverzwaring
Op al deze onderwerpen heeft de PvdA nog geen urgentie getoond. De pensioenleeftijd hoeft van de PvdA pas in 2020 omhoog, aan het ontslagrecht en de WW mag niet worden getornd, in de zorg is concurrentie sinds kort taboe en de PvdA is tegen liberalisering van de huurmarkt. Alleen op de hypotheekrenteaftrek wil de PvdA snel bewegen. Maar probleem hier is dat de PvdA de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek vooral wil gebruiken als lastenverzwaring. En juist lastenverzwaringen zijn geen goed middel als we in de toekomst meer mensen meer en langer willen laten werken.

Het zou een verantwoordelijke partij als de PvdA sieren als ze helder zouden kunnen aangeven 1) dat ze de urgentie zien om de overheidsfinanciën weer onder controle te brengen en 2) hoe ze er voor gaan zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Hopelijk geven de heren Samsom en Plasterk blijk van urgentie en wachten ze niet tot 2020 met het nemen van maatregelen. Daarom mijn oproep aan beide heren om vast te houden aan het snel gezond maken van de Nederlandse overheidsfinanciën en lastige keuzes niet voor zich uit te blijven schuiven.

Wouter Koolmees is financieel woordvoerder D66.