Recensie van “De keuzes van nu” door Lambert-Jan Koops (met fragment)

08-03-2012 11:00

Als je De keuzes van nu openslaat, kom je onder de informatie over de uitgave de volgende tekst tegen: “Zoals iedere roman vertelt ook dit werk een fictief verhaal. Iedere overeenkomst met de werkelijkheid is geheel toevallig”. In de daaropvolgende pagina’s wordt al snel duidelijk waarom dit tekstje er staat: verschillende Nederlandse cabaretiers worden pijnlijk eerlijk omschreven door auteur en stand-up comedian Lambert-Jan Koops.

Van “Veel eerder” naar “Eerder”
Het verhaal wordt bepaald niet in logisch-chronologische volgorde neergezet. Het begint in Nederland bij de Comedy Blast, waarmee hij je de kans geeft om hem een beetje te leren kennen, maar springt vervolgens zonder pardon door naar Los Angeles. Het wordt al snel duidelijk dat er veel gebeurd is tussen het einde van “Veel eerder” en het begin van “Eerder”, waarna Koops vakkundig nét genoeg informatie loslaat om je aan zijn lippen te laten hangen – wat is er nou gebeurd?!

Ondanks het feit dat het vrijwel meteen duidelijk wordt dat hij – op z’n zachtst gezegd – niet al zijn medespelers van de Comedy Blast even aardig vindt, oordeelt hij ook genadeloos over zichzelf. Dit boek gaat net zoveel over zijn relatie met Es als over zijn vruchteloze pogingen indruk te maken op de komieken in de City of Angels. Het gaat ook over de worsteling die hij doormaakt met wie hij is en wat hij gedaan heeft. Waarbij hij – onder de invloed van veel te veel Red Bull – geen spaan van zichzelf heel laat.

Dingen die je doet, kun je eerder doen, of later. Maar wat je bent, ben je nu en je bent het altijd. Als je een moord pleegt, kun je daarna nog wel veertien baby’s redden uit een brandend flatgebouw, je blijft een moordenaar.”

Chabi-Air
Het citaat dat Koops gekozen heeft om zijn boek mee te beginnen is toepasselijk: “Leven is niet iets waar ik goed in ben, maar ik kan er wel leuk over vertellen.” Ironisch genoeg speelt de cabaretier die dit oorspronkelijk zei overigens als “Chabi-Air” een grote rol in de hoofdstukken “Veel eerder”, waar hij er niet erg goed vanaf komt.

Uiteraard koopt u dit “De keuzes van nu” (Uitgeverij Lemmens BV) onmiddelijk hier, hier of hier. Mocht u echter extra overtuigd willen worden, kijk dan de trailer van het boek. Als u de auteur graag afgebrand zien worden, kijk dan de roast van Lambert-Jan Koops. Hieronder een fragment uit “De keuzes van nu”.


Veel eerder-7
Er is veel gepraat waar ik niet bij was. De dag na de tweede aflevering vertelt Henk-Jan aan de redactietafel dat de show voor de derde keer in drie afleveringen op de schop gaat. Het komt er op neer dat de door Chabi-Air gedane interviews zo veel mogelijk worden ingekort, want dat is beter voor de show. Dat betekent niet dat ons werk verandert want we moeten nog steeds teksten produceren. Ik wil Henk-Jan eigenlijk vragen of de teksten deze keer dan wel worden gebruikt, maar ik weet dat het geen zin heeft om hem te etteren: hij kan er ook niks aan doen.

Ik voel ondertussen steeds meer wat voor hoer ik ben. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik het niet alleen voor het geld deed, dat ik er ook iets van zou kunnen leren, dat ik een bruggenbouwer zou kunnen zijn. Ik had me zelfs zogenaamd voorgenomen dat ik, als ik wat dichter bij Chabi-Air zou komen te staan, eens een gesprek zou beginnen over de manier waarop het oude team van tekstschrijvers aan de kant is gezet – zonder de grote artiest en Artistiek Leider daarbij voor het hoofd te stoten natuurlijk. Maar dat heb ik niet gedaan. Ik heb niks gezegd, niks gebouwd, niks geleerd. Ik heb alleen maar mijn kop gehouden, mijn ogen dichtgedaan en ben gaan liggen op de manier zoals dat gewenst werd.

Het kan ook niet. Nu iets zeggen is zuivere zelfmoord. Als ik dat doe word ik niet alleen het schrijfteam uitgeflikkerd maar ook uit de Comedy Blast gezet. Roelev is gestrest en regeert op stalinistische wijze over zijn comedystal. Een verkeerd woord en ik sta volgende week weer in de kroeg in Barger-Oosterveld voor drie biertjes en een reiskostenvergoeding te spelen. En dat geldt niet alleen voor mij. Niemand zegt iets. De comedians niet, de tekstschrijvers niet en de producent niet. Roelev zegt ook niks, behalve dan dat alles onder controle is en het concept alleen wat tijd nodig heeft om volwassen te worden. Misschien dat de tv-jongens iets zeggen, maar dat krijgen we niet te horen.

De troost bestaat uit het idee dat ik niet de enige ben. Alle comedians blijven liggen en wachten tot de storm over is. Onderling noemen we het programma geen Chabi-Airia, maar Chlamydia, omdat we merken dat het mislukken er van besmettelijk is: alle tekstschrijvers blijken in de comedyshows ook waardeloos te draaien.

Als we twee uurtjes gewerkt hebben, komt Chabi-Air binnen. Dat is nieuw, want hij is nog niet eerder bij een vergadering geweest die niet op een opnamedag zelf werd gehouden. Bovendien vind ik het verbazingwekkend dat hij überhaupt voor één uur ‘s middags actief is. De aap komt echter snel uit de mouw. Het blijkt dat er gisteren contact is geweest met de tv-jongens en dat Chabi-Air straks een meeting heeft, waar de laatste aanpassingen aan het programma worden besproken. Kennelijk is dat alles wat Chabi-Air heeft te vertellen, want na een kort onderonsje met Henk-Jan loopt hij het kantoor weer uit. Drie minuten later is hij terug. ‘Ja, euh, jongens. Ik wil nog even wat zeggen.’ Zittend op onze stoel kijken we allemaal op naar de in de deuropening staande Chabi-Air. Dat is echter geen goede plaats voor hem. Hij loopt naar een sofa die tegen de muur staat en klimt er op. Met zijn voeten staat hij op de zachte zitting, waardoor hij gedurende zijn speech langzaam naar beneden zakt. ‘Jongens. Ik wil echt even wat zeggen. Ik wil jullie namelijk echt, echt, echt heel erg bedanken dat jullie meewerken aan dit programma. Dat meen ik serieus, ik bedoel, zonder jullie zou dit niet werken.’

Terwijl Chabi-Air het woord voert, kijk ik naar Pascal die tegenover me zit. Hij doet al tien jaar aan comedy, maar dit heeft hij kennelijk ook nog niet eerder gezien, meen ik uit zijn gezichtsuitdrukking op te kunnen maken. Pascal kijkt naar Chabi-Air maar tegelijkertijd naar Henk-Jan. Ik zie dat Henk-Jan alleen maar naar de spreker kijkt, maar ik zie dat de onderkant van zijn mond langzaam aan steeds verder verwijderd raakt van de bovenkant. Misschien kan hij niemand meer aankijken omdat hij echt, echt helemaal van zijn stuk is door zo veel waardering. Ook de andere tekstschrijvers nemen het schouwspel ademloos in zich op. Alleen Werner kijkt doodserieus en ironieloos naar de spreker te luisteren naar alles wat de Artistiek Leider te vertellen heeft.

“Echt waar. Ik ben zo blij dat jullie meedoen,” vervolgt Chabi-Air, die zijn handen inmiddels heeft opgeheven tot naast zijn schouders, alsof hij een zegen over ons uitspreekt. “Ik weet het wel, natuurlijk ben ik degene die op tv komt. Natuurlijk ben ik degene die alle publiciteit krijgt. Maar jullie moeten wel bedenken… als het goed is voor mij, is het ook goed voor de Blast en dan is het uiteindelijk ook weer goed voor jullie.”

 

Veel eerder-12
Ik heb negen gemiste oproepen van zes verschillende nummers, die hebben geresulteerd in drie voicemailberichten. Dat is vrij veel zo op de vroege ochtend, maar ik zie dat de bellers me gisteravond laat en vannacht nog hebben proberen te bellen. Als ik in bed de voicemails afluister, krijg ik drie dezelfde soort berichten te horen: bel me terug. Als ik moet gokken, ga ik er vanuit dat de tv-opname de mist in is gelopen, omdat degenen die moesten spelen er niet waren. De line-ups van alle opnames zijn telkens minder dan vierentwintig uur van te voren in elkaar gestampt. Er zijn mensen die ‘s avonds om tien uur gebeld zijn met de vraag of ze de volgende dag mee konden doen. Niemand heeft zich fatsoenlijk voor kunnen bereiden en misschien is het bij de vijfde opname nu eindelijk eens misgelopen. Als ik er over nadenk, valt het eigenlijk nog mee dat het de eerste vier keer min of meer goed is gegaan.

Wie het eerst komt, wie het eerst maalt, besluit ik en ik bel naar degene die als eerste een bericht heeft achtergelaten. Die neemt niet op en nummer twee ook niet. Nummer drie is Pascal en die is al wel wakker. En goed wakker ook.

“Waar de fuck was jij gisteravond? We hadden opnames…”

“Ja, dat weet ik ook wel. Ik had gemaild dat ik niet kwam. Ik zou met Es een avondje bank hangen. Ik had al vijf dagen gespeeld en ze wilde graag dat ik thuis bleef en ik dacht: ik ben er al vier keer bij geweest en toen ik moest spelen was er ook niemand en ik heb die chaos nu wel een keer gezien…”

“Jajajaja. Nou, wees maar blij dat je er niet bij was. Het was weer een dikke teringzooi. Of heb je het al gehoord?”

“Nee, daarvoor bel ik. Ik heb duizend gemiste oproepen. Wat is er?”

“Nou, euh, ik weet niet of er bij jouw opname al veranderingen waren doorgevoerd, maar we kwamen deze keer op een andere manier op, omdat het de eerste paar keer zo’n totale fuckshit was.”

“Ja?”

“Op zich niks bijzonders, maar daardoor moesten we voor de opnames allemaal al in de linkerkleedkamer verzamelen, omdat we dus van die kant op moesten komen. Dat leek rustig, met z’n allen lekker voorbereiden, maar tien minuten voor de show komt die mongool van een Chabi-Air binnen en die steekt een peuk op. Nou, ik dacht eerst dat hij weer aan die geweldige teambuilding wilde doen, dus ik zat al een beetje te kijken.”

“Hoezo?”

“Ach, ik had gehoord dat Chabi-Air bij de vorige opnames nog iedereen bij zich heeft geroepen en dat ze toen allemaal in een kring moesten gaan staan, je weet wel met de armen om de buren in een soort rugbyscrum, zodat Chabi-Air dingen kon zeggen als: ‘Kom op mensen, we gaan er samen voor zorgen dat dit een goede show wordt, want teamspirit is heel erg belangrijk. Blablabla, blablabla.'”

“Oh, dat heeft ie bij ons niet gedaan.”

“Ja, nou, daar gaat het ook niet om. Ik dacht gewoon dat hij dat weer wilde gaan doen en daar had ik natuurlijk helemaal geen zin in. Maar, echt waar, ik zweer het, ik zei niks, ik keek alleen maar heel even naar hem en dat was kennelijk genoeg. Die pikhouweel zegt: ‘Jaaaa, ik vind het maar niks zo. Ik ben er helemaal niet blij mee dat we hier zo zitten. Jullie weten best dat jullie alleen maar meedoen, omdat andere mensen hebben afgezegd. Jullie zijn de tweede keus en als het aan mij had gelegen zouden jullie nooit op tv komen, want daar zijn jullie veel te slecht voor.’ Echt fucking hell. Vijf minuten voor we op moeten. Wat een kakkerlak.”

“Tering, wat kut.”

“Ja, kut zeg je. Nou, dat dacht je. Want daarna begint die onzettende lijer ook nog eens een hele preek specifiek tegen mij. ‘Ja, als je dat stuk over kontneuken doet, dan zet ik het programma stop. Ik wil niet dat je dat doet, want ík ben Artistiek Leider en dat stuk van jou heeft geen niveau. En je gaat dat stuk niet doen, hoor je. Je gaat het niet doen.’ En schelden en zo…”

“Holy fuck. En wat zei je?”

“Ja, wat moet ik zeggen op zo’n moment? We zitten vijf minuten voor opnames en die dikke schijtlijster begint me echt vanuit het niets aan te vallen. Stond ‘ie daar met die peuk in z’n bek een beetje te roepen: ‘Als je dat stuk tijdens de opnames doet, dan trek ik je persoonlijk van het podium af. Ik weet hier wat niveau is en jij hebt geen niveau…'”

“Tering.”

“Ja, zeg dat wel.”

“Maar heb je het nog gedaan?”

“Wat?”

“Dat kontneukstuk, heb je dat nog gedaan?”

“Ach nee man, maar dat was ik ook helemaal niet van plan. Ik had heel wat anders voorbereid. Ik ben er ook maar niet op ingegaan, op een gegeven moment dacht ik: oké, ik wacht wel tot ‘ie klaar is met zijn lulverhaal en dan kan ik tenminste spelen. Ik bedoel, die opnames gaan toch voor.”

“Ja, dat is waar. Maar nu?”

“Wat nu?”

“Ga je er nog iets mee doen?”

“Er iets ermee doen? Wat moet ik er mee doen? Roelev bellen? Ik denk niet dat ik daar iets mee opschiet. Chabi-Air is gewoon een mongool.”

Die woorden laat ik maar even inzinken. Mongool lijkt me niet de juiste term, maar ik kan zo snel geen betere omschrijving vinden. Voordat ik iets kan zeggen, gaat Pascal al verder.

“Ik denk dat ik voorlopig niet met Chabi-Air speel… oh, wacht, ik krijg een andere lijn en die moet ik even pakken. Ik bel je nog wel terug, of jij mij. Yo.”

“Ja, yo,” zeg ik nog, maar ik ben sneller weggedrukt dan ik de woorden uit kan spreken.