Weten & Tech

Xenofilie: Wondermiddeltjes uit het oerwoud

19-04-2012 09:00

Suriname, het land van culturele diversiteit, Desi Bouterse en natuurlijk: jungle. In dit ongerepte stukje natuur waar Nederland zo’n drie keer in past, schuilen honderden medicinale planten. Tegen kneuzingen, reuma en zelfs ter bevordering van de vruchtbaarheid. Maar werken deze planten eigenlijk wel, en wat betekenen ze voor de westerse geneeskunde?

Volgens Dorothy Traag van het Nationaal Herbarium in Paramaribo is het de grootste rijkdom die Suriname bezit. Naar schatting vertegenwoordigen de medicinale planten een waarde van maar liefst tien miljard Surinaamse dollar, omgerekend zo’n 2,3 miljard euro. “De medicinale planten zijn erg belangrijk voor Suriname. Niet alleen omdat ze veel geld waard zijn, het is ook een deel van de cultuur,” vertelt Traag. “Iedere bevolkingsgroep kent zo zijn eigen recepten voor medicijnen.”

Medicijn tegen kanker?
Er zijn veel soorten planten, maar alleen de inheemsen weten hoe je bepaalde planten moet gebruiken. “Als je een medicijn wilt gebruiken en er zeker van wilt zijn dat het werkt, moet je precies weten welke planten je nodig hebt, wanneer je het gebruikt, hoe en hoe vaak, zodat het juiste chemische proces ontstaat. Moet je het bijvoorbeeld koken, erin baden, het opdrinken? Zonder de juiste instructies heb je er niets aan,” verklaart Traag. En dat is nu juist het probleem. Er wordt namelijk door bepaalde marronstammen beweerd dat zij medicijnen hebben tegen kanker en hiv, maar ze weigeren deze recepten openbaar te maken. Onbegrijpelijk, want hiermee kunnen miljoenen levens worden gered. Traag: “Of ze die medicijnen echt hebben en of ze ook werken weet ik niet. Door slechte ervaringen in het verleden met artsen die hun medicijnen gebruikten laten ze niet snel meer iets los. Het is voor hen heel moeilijk om patent aan te vragen op een bepaalde plant of medicijn, dus uiteindelijk verdienen zij er niets aan. Dat is de reden dat ze alles voor zichzelf houden.”

Dat de mensen terughoudend zijn in het geven van recepten blijkt ook op de Vreedzaammarkt in Paramaribo, waar veel ‘junglemedicijnen’ worden verkocht. In de grote hal staan tientallen kraampjes. Overal staan potjes met kruiden, wortels, sap, vruchten en vooral veel bladeren. Alles moet bijdragen aan een goede gezondheid. Marktkoopman Max Ladvelel komt uit het district Saramacca in het binnenland van Suriname. “Ik kan niet te veel vertellen over de medicijnen, want de recepten zijn geheim. Ze worden al generaties lang overgedragen van vader op zoon. Ik geef het later ook door aan mijn kinderen.”

Continuïteit verdwijnt
De toekomst van de medicinale planten is volgens Traag erg onzeker. “De kans bestaat dat de planten opraken. Er zijn geen kwekerijen en alles wat op de markt verkocht wordt, komt uit de natuur. De continuïteit verdwijnt. Daarnaast is kans groot dat er kennis verloren gaat. Kinderen brengen minder tijd door met familie, ze vertrekken uit het dorp om te gaan studeren en hebben minder interesse in de middeltjes van hun grootouders en ouders.” Om te voorkomen dat dit gebeurt, is het volgens de botanica een optie om de kennis van de stammen op papier te zetten, maar dit blijkt erg lastig. “Eén plant kan vijf verschillende namen hebben. Iedere stam heeft namelijk zo zijn eigen naam voor de planten. Een groot gevaar hiervan is dat binnen bepaalde plantengroepen met dezelfde naam zowel dodelijke als genezende planten voorkomen.”

Westerse geneeskunde
Het oerwoud is dus belangrijk voor Suriname, maar wat is nu eigenlijk de waarde van de medicinale planten voor de westerse geneeskunde? “Er wordt door Europese wetenschappers veel botanisch onderzoek gedaan in Suriname en een grote collectie van planten uit het regenwoud bevindt zich in het Herbarium in Nederland,” aldus Traag. De planten kunnen volgens haar zeker van belang zijn voor de geneeskunde, maar het is nu vooral belangrijk om het vertrouwen van de stammen terug te winnen en veel onderzoek te blijven doen. “Wie weet wat het oerwoud dan over een aantal jaar voor de geneeskunde kan betekenen.”

Irene Stad studeert journalistiek aan de Fontys Hogeschool Tilburg. Onder de titel Xenofilie publiceert DeJaap stukken van studenten die op journalistieke reis in het buitenland zijn geweest.