Richard Kootstra: Manische obsessies en kinderlijke onschuld

01-06-2012 15:12

Een vriend van me is net een week of wat terug van vier maanden reizen door Azië. Althans, dat zegt hij, want aan zijn Facebookgedrag te zien, had hij net zo goed in de kelder van zijn ouders kunnen zitten. Zoveel posts, je kunt hem er niet eens fatsoenlijk door missen. Hij heeft in ieder geval foto´s als bewijs en volgens mij is hij niet dermate briljant met Photoshop, dus moet ik hem maar op zijn woord geloven.

De tijd die hij ook aan Thaise hoertjes, ladyboys en diverse exotische drugs had kunnen spenderen, spendeerde hij aan Facebook. En dan waren het geen updates van het elan van: “Wat is het hier fantastisch in het internetcafé in Bangkok. Veel Aziaten ook. En warm jonguh!” Nee, het waren adviezen en trailers over films die binnenkort uitkomen.

En dat brengt ons gelijk bij de crux van het verhaal en onze vriendschap. Toen hij terug kwam, waren er geen tot weinig sterke en exotische verhalen. Er was een omhelzing, er was veel bier, en we zaten als kleine meisjes te gillen, omdat Prometheus binnenkort in de bioscoop komt. En de nieuwe Batman film, en er moest nog een hele rits Game of Thrones aflevering bekeken worden. Misschien zegt het iets over disfunctionele vriendschappen, misschien zegt het iets over kinderlijke obsessies.

Want bij de laatstgenoemde serie is het helemaal erg. Ik heb een tyfushekel aan fantasy namelijk, gestoeld op angst, denk ik. De angst dat ik, door toedoen van veel te veel psychedelische drugs, me op een dag met een zwaard en een helm in het bos bevind, vergezeld door veel te dikke, bebrilde lui met lang, vet haar. En dat ik dat dingen ga roepen als: “Jij bent nu dood, want dit zwaard is plus 28 stamina met vuur enzo en kijk maar naar de dobbelsteen die ik net gegooid heb, vuile heks! Moment, ik pak er even mijn literfles LSD toverdrank bij!”

Goed, dat was even een zijsprongetje. Die serie is eigenlijk een guilty pleasure en ik speelde vroeger heel veel met ridderlego. Maar wat leuk is, ik hoor om me heen het meest corporale mattenvolk over die serie ouwehoeren, op een kinderlijk enthousiaste, bijna manische manier, met sprongetjes en wapperende handjes en zo. Het is intercultureel. Je kunt op een onbekende mat afstappen met de woorden “Game of Thrones?” en je krijgt piepende geluidjes als antwoord terug.

Ik vind dat mooi, dat enthousiasme. Ik had een maand of zo terug mijn The Wire-periode: in een paar weken alles gezien, heel weinig geslapen en als een lijkbleek, schuimbekkend wrak incoherente verhalen vertellen over waarom die serie zo cool is. En dan ook elk denkbaar gesprek ombuigen naar dat onderwerp. “Weet je wie ook dood ging, in seizoen 3?” Dat beschamende werk. En als iemand de serie toevallig ook had gezien, dan ging dat gepaard met gillen, huilen en innige omhelzingen.

Eén van mijn meest gekoesterde herinneringen is ook een bioscoopbezoek met een andere vriend van me. De beste jongen heeft het leeuwendeel van zijn jeugd gespendeerd aan Transformers, en toen was er ineens in de bios de trailer van de eerste Transformers film. Hij zat daar, met z´n handen voor z´n ogen, omdat hij niet teveel wilde zien en/of dat hij bang was teleurgesteld te worden. Halverwege de trailer gingen de handjes voor zijn ogen weg, en nam het kind in hem het over. Piepgeluidjes, het veelvuldig roepen van de kreten “cool!”, “vet!” en “wauw!”

Mijn punt, als ik die nog kan maken op dit moment: mocht je bij de Pathé Groningen een stel zwakbegaafde, huilende idioten tegenkomen, ik maak daar trots onderdeel van uit.