De zoete wraak van Vicente del Bosque

03-07-2012 09:00

Weet je het nog? Begin deze eeuw smeedde Real Madrid-voorzitter Florentino Pérez de Gálaticos. Een elftal vol wereldsterren. Behalve jeugdspelers als Raúl, Guti, en Iker Casillas, stonden er absolute publiektrekkers op het Spaanse gras. Luis Figo, Zinedine Zidane, Ronaldo en David Beckham. Het was een selectie om je vingers bij af te likken. Trainer van dit selecte gezelschap was een Portugees. Carlos Queiroz, tegenwoordig bondscoach van Iran, mocht van al deze voetballers een team smeden. Een hels karwei. Het team bestond uit eilandjes, ego’s, die niet voor elkaar wilden werken. De Portugees faalde jammerlijk, dat bleek wel uit het feit dat hij al snel het veld moest ruimen.

Jarenlang bleef de Koninklijke aanmodderen met trainers. En dat terwijl ze de sleutel tot succes eigenlijk al in hun bezit hadden. De voorganger van Queiroz was namelijk Vicente del Bosque, een oud-speler van de club. En inderdaad: de huidige succesvolle bondscoach van Spanje. De laatste trainer die van Real Madrid een echte topploeg maakte. Want hoe moeten we zijn periode in de Spaanse hoofdstad anders omschrijven? Met tweemaal de Spaanse landstitel (2001, 2003), de Supercopa de España (2001), tweemaal de UEFA Champions League (2000, 2002), de UEFA Supercup (2002) en de Intercontinental Cup (2002) had hij een prijzenkast waar menig trainer jaloers naar kon kijken.

Maar voor de voorzitter, meneer Pérez, was dit niet genoeg. Del Bosque leek met zijn typische snor meer op een walrus dan op een fotomodel. En dus moest hij het veld ruimen. Ondanks smeekbedes van spelers. Fernando Morientes verklaarde meer dan eens dat Del Bosque voor het succes in zijn carrière zorgde. Het bestuur van de club in het maagdelijke wit ging op zoek naar een coach die meer uitstraling had en de succesvolle trainer, notabene ook oud-speler van de club, werd ontslagen. Hij nam zijn wijk naar Turkije, waar hij Besiktas trainde, en zette daarna het technisch beleid van laagvlieger Cádiz CF op een rijtje.

Gelukkig was de Spaanse bond hem niet vergeten. Del Bosque werd in 2010 gezien als de man die het succes van EK-winnaar Luis Aragones kon uitbreiden. En met recht. De Spanjaard staat bekend als een enorme people-manager. Iemand die luistert naar zijn spelers en goed om kan gaan met ego’s. Het eerste wat Del Bosque deed was het gouden Barcelona-team als leidraad voor zijn eigen elftal te maken. Die spelers, aangevuld met de sterren uit Madrid en wat spelers uit de andere grote clubs uit de Primera Division, smeedde hij tot een superteam. Ze wilden voor elkaar werken met de huidige prijzenstroom tot gevolg.

Met het eerder gewonnen WK en nu het gewonnen EK heeft de oud-trainer van Real Madrid opnieuw laten zien een toptrainer te zijn. Van vele voetballers met verschillende afkomsten en interesses wist hij een eenheid te maken. Het maakt niet meer uit dat spelers na afloop van wedstrijden met de Catalaanse vlag zwaaien. Niemand lijkt het meer wat uit te maken. Het Spaanse team is een écht team. Iets wat de Gálaticos dus nooit waren.

Er gaan al stemmen op dat Del Bosque het ‘beste Real Madrid ooit’ wél aan de praat had gekregen. Dat Pérez een fout maakte om hem te ontslaan. De wraak van Del Bosque is zoet. Zoeter dan de champagne die gisteravond rijkelijk over het Oekraïense veld vloeide.

Dit blog verscheen eerder op mascini.net