Redenen om nooit naar Indonesië te gaan (deel 24, verantwoording)

15-07-2012 13:11

Dit is de laatste aflevering in een serie over Indonesië. Sommige mensen ergerden zich aan de zinsnede ‘met enige tegenzin’, vooral waarschijnlijk omdat ze zich niets leukers kunnen indenken dan de tijd en het geld te hebben om een tijdje stuurloos door Den Oost te zwalken. Om te beginnen heb ik het ‘met enige tegenzin’ er niet onder gezet. Bas Paternotte deed dat en de reden was ongetwijfeld om enige diepte te geven aan de negatieve lading van de titel. Bas is ook degene die eindredactie voerde op de stukken. Mijn dank daarvoor heeft uiteraard een passend formaat.

Overigens was mijn tegenzin een groot deel van de tijd wel meer dan ‘enige’. Daar waren verschillende oorzaken voor. Ten eerste was het niet de eerste keer dat ik in Indonesië was. Het was de vierde keer om precies te zijn. Het was wel de eerste keer dat ik er langer dan een maand verbleef en als je ergens langer bent dan een maand, dan houdt het op een reiservaring te zijn en verwordt het tot dagelijks leven. En op het moment dat iets dagelijks leven wordt, ontstaat er ruimte voor ergernissen en komen je ervaringen op een gelijk niveau binnen, aan thuis.

Niet meer gewend om alleen te zijn
Een tweede reden dat ik met regelmaat er behoorlijk doorheen zat, was dat ik een paar maanden voor ik vertrok, na ruim vier jaar te hebben samengewoond, weer vrijgezel was. Hoewel ik het iedereen zou aanraden, was ik niet meer gewend om alleen te zijn. En dat is iets wat je daadwerkelijk weer moet leren en om het goed onder knie te krijgen en moet je door periodes van eenzaamheid heen. Op zichzelf is Indonesië natuurlijk een buitengewoon prettige plaats om een dergelijk proces door te maken.

Ten derde was ik twee keer achter elkaar goed ziek en ziek zijn is op zichzelf een zeer deprimerende ervaring als je alleen reist. Los van het feit dat je je ellendig voelt is het ook nog eens zonde van je tijd. Bovendien was ik nog herstellende van een gebroken sleutelbeen, wat met name het rond zeulen van een rugzak extra vermoeiend en pijnlijk maakte.

Sigaretten en mie
Tot slot en als vierde reden kan ik er nog aan toevoegen dat alles wat je vaker hebt gedaan zijn glans verliest. Alleen rondreizen is te gek als je het voor het eerst doet. Maar op enig moment heb je het onder de knie en wordt het tamelijk gewoontjes. Ieder volgende dorpje heeft weer een strand, een waterval en een grot. Hoewel al die lokale culturen verschillen, is de ervaring van een nieuwe lokale cultuur ontdekken elke keer hetzelfde en op een zeker moment boeit het totaal niet meer waar je bent. In ieder dorpje heb je een paar kleine winkeltjes waar je sigaretten en zakjes mie kunt kopen. Als er iets goed gedistribueerd wordt in Indonesië zijn het wel sigaretten en mie.

Dit heeft al met al een serie verhalen opgeleverd die allemaal wat grimmig van ondertoon zijn. Dat komt deels natuurlijk omdat de auteur (ik) niet zo lekker in zijn vel zat, maar ook omdat veel van de glans verdwijnt als je wat langer de tijd hebt om er naar te kijken. Of om Edwin van Bar Lavalon in Kupang te citeren: “Indonesië is bij lange na niet zo leuk als jullie toeristen allemaal denken. De mensen zijn keihard en leven in een keiharde maatschappij. Ze lachen er alleen bij.” Edwin is een Indonesiër, die er een Hollandse naam op na houdt.

Alles wat in de stukjes staat, heb ik meegemaakt, gehoord of is althans wat ik ervan begrepen en onthouden heb. Ik heb nergens de waarheid bewust geweld aangedaan, maar geef geen enkele garantie dat ze de enige en absolute waarheid weergeeft. Veel is natuurlijk een interpretatie van de schrijver (ik) en die is ook maar een mens.

De Vaderlandse geschiedenis en calvinisme
De enige vraag die ik tot op heden natuurlijk niet heb beantwoord is wat de redenen zijn om wel naar Indonesië te gaan. Voor mensen die iets met bomen en apen hebben zullen dat vooral bomen en apen zijn. Natuurliefhebbers kunnen er ongetwijfeld hun hart ophalen aan al het moois dat de archipel te bieden heeft. Persoonlijk heb ik niet zo veel met plantjes en beestjes. Wat voor mij de belangrijkste reden is om Indonesië een leuke plek te vinden om heen te gaan, is de vaderlandse geschiedenis die daar ligt. Je vindt er overblijfselen van in de gebouwen, in de taal en in de cultuur. Het is allemaal nauwelijks aan de oppervlakte en je moet er echt naar zoeken, maar voor mij is het de belangrijkste reden om iets met het land te hebben. Zonder dat, zijn er in de regio namelijk genoeg landen waar ik liever ben: Laos, Cambodja en Thailand, om er maar eens een stuk of drie te noemen.

Wat de aantrekkelijkheid van die gedeelde geschiedenis is, is mij zelf eigenlijk niet helemaal duidelijk. Een groot deel van die geschiedenis is tamelijk rottig, maar heeft zich lang geleden afgespeeld. Laatst was ophef over of een standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, omdat de man zich nogal misdragen had in toenmalig Nederlands Indie. In Indonesië is er natuurlijk weinig ophef over de man, wat logisch is, want hij leefde van 1587 tot 1629. In Nederland wordt ook nog maar weinig schande gesproken van de daden van Alva, die in dezelfde tijd huis hield in ons eigen land. Het zal een calvinistisch trekje zijn om te zwelgen in de eigen zonden en verder iedereen te vergeven.

Indische Holocaust en politionele acties
Op die manier bekeken is onze vaderlandse geschiedenis in Indonesië tot 1942 tamelijk mild te beoordelen. De volgende vier jaar hadden de Jappen het voor het zeggen en begon wat maar niet algemeen bekend wil worden als de Indische Holocaust . Na de Japanse capitulatie in 1945 was het gezag enige tijd in Britse handen. In 1947, 1948 en 1949 waren echter de politionele acties, die nog altijd lastig te beoordelen zijn, behalve als volkomen kut. Ze duurden in totaal een week of vier, waarna er zo’n 150.000 Indonesiërs minder waren. Deze stierven overigens niet allemaal onder Nederlands vuur. Een deel werd geliquideerd of doodgemarteld als zijnde Hollandsgezind. Er sneuvelden zo’n vijfduizend Hollanders, waarvan grofweg de helft als gevolg van gevechtshandelingen. De rest stierf aan ziektes.

Als we de politionele acties op zijn aller-positiefst willen bekijken, dan waren ze vooral bedoeld om de loyale Hollandsgezinde Indonesiër niet in de steek te laten. Aan de ene kant valt daar nog best wat voor te zeggen., want dergelijke Indonesiërs waren er ontegenzeggelijk. Aan de andere kant hoef je maar te kijken hoe we (de Hollanders) de Molukkers in de steek hebben gelaten om te zien wat de loyaliteit van de Nederlandse regering ongeveer waard is.

Hoe dan ook hebben we er dus een flink stuk geschiedenis liggen en die is beslist niet louter positief. Maar dat nemen we onszelf een stuk meer kwalijk dan dat de Indonesiër dat doet. En dat is ook logisch, want voor we er voet aan wal zetten werd de gemiddelde Indonesiër uitgebuit door de lokale koning, of afgeslacht door een rivaliserende machthebber en na ons vertrek is er een systeem ontstaan dat niet zo zeer corrupt is, als wel dat het voor honderd procent uit corruptie bestaat. Je kunt dus niet de corruptie bestrijden en het systeem in tact laten, want er is verder geen systeem.

Er is nog een reden voor de Indonesiër om ons niet al te hard te oordelen en die bestaat er uit dat we er uit zijn getrapt door de Japanners die in de drie jaar dat zij het voor het zeggen hadden, bepaald niet de hearts and minds van het Indonesische volk voor zich wisten te winnen. Ik heb dan ook de indruk dat Indonesiërs oprecht de Nederlanders niet veel kwalijk nemen. Ze zien ons meer als een curieus onderdeel van hun geschiedenis. Nederlanders zijn dan ook over het algemeen van harte welkom, hoewel je, mocht je Westerling heten, wat lastige vragen kunt krijgen…

Fotograaf Maarten Brante trok door Indonesië en deed daarvan verslag op DeJaap. Meer beeld op zijn website: maartenbrante.com